ÜUü
190
26 oktober 1967
woningen aantrekkelijker te maken. Ook hier weer een streven om vooral de
mensen met lage inkomens te helpen. Spreker geeft toe dat, maar hoe kan
het in deze tijd anders, ook Bennebroek een grondprijs neemt, zoals Heemstede
straks ook zal moeten doen, van f 80,per m"2, met daarbij het beding, dat
men 500 m2 of 1000 m- per perceel moet kopen. Het B.N.G. wil ook daar
haar taak vervullen, maar dan is het logisch dat men aan hoge prijzen
toekomt. Spreker meent dat, als straks de plannen voor zowel de Geleer-
denbuurt als de Schouwbroekerpolder gerealiseerd worden, het B.N.G. een
redelijke kans moet worden gegeven evenals de particuliere bouwonder-
nemers. Spreker heeft over deze zaak nogal uitvoerig gesproken omdat zij
in de pers ook nogal aandacht heeft getrokken. De heer de Ruiter heeft
er het zijne van gezegd en spreker dacht dat er daarom reden was er ook
wat van te zeggen, dit in het belang van de spaarders van het B.N.G. in
Heemstede die al jaren sparen en daarvan in feite nog nooit resultaat heb-
ben gezien.
De heer Van der Hulst wil een groot deel van het betoog van de heer de
Ruiter onderstrepen. Spreker heeft alle respect voor het B.N.G. zoals het
in het verledenl heeft gewerkt. Het is van de grond gekomen in een tijd dat
dit voor de bouwerij bijzonder noodzakelijk was. Spreker meent dat het
B.N.G. zoals het op dit moment opereert, voor het gewone publiek de in-
druk wekt onder de vlag van de overheid te varen. Naar sprekers mening
heeft het B.N.G. als N.V. daar sinds jaren beslist geen recht meer op. Als
men onder de vlag van de overheid vaart, wekt dat bij adspirant-kopers
de indruk, dat men daar moet zijn, want dat is wel zö safe, daar kan niets
mee gebeuren. Voor de veiligheid voelt spreker alles maar hij kent teveel
voorbeelden waarbij het B.N.G. beslist niet concurrerend was maar eerder
duurder. Spreker gelooft dat de bouwers met een kleine kas er niet mee
gediend zijn aan het B.N.G. verbonden te worden door de indruk te wekken
dat het B.N.G. een pré heeft, een aureool om zich heeft. Spreker meent dat
het B.N.G. een gelijke positie moet innemen als andere bouwondernemers.
De heer Smit is het volledig eens met de gedachte van de heer de Ruiter
om dit schrijven niet als een hamerstuk te behandelen maar hierop nader
in te gaan. Spreker erkent dat de opzet van het B.N.G. lofwaardig is ge-
weest, maar het is uitgegroeid tot een bedrijf dat beslist niet meer in deze
tijd past. Het behoort tenminste niet gefinancierd te worden met over-
heidsgeld. Spreker zou graag inzage hebben van het verslag van het B.N.G.
over 1966. Spreker kan dan daaruit beslist de juiste cijfers geven waardoor
het aantoonbaar wordt dat de bouw door het B.N.G. op het ogenblik ab-
soluut te duur is.
De heer Scheer zegt dat zijn fractie op het standpunt staat dat hier
toch wel een gulden middenweg aanwezig is. Zijn fractie wil nu geen oor-
deel uitspreken, Persoonlijk wordt spreker echter uit zijn tent gelokt door
de heer Van der Hulst die het doet voorkomen of men met onmondige,
onbekwame adspirant-kopers te maken heeft. Zij die een huis willen laten
bouwen zullen zich heus wel op een behoorlijke manier laten voorlichten
omtrent feiten en prijzen. Spreker vindt het dan ook onjuist om zonder
meer te verkondigen dat het B.N.G. te duur is of liever gezegd duurder
is dan particuliere bouwondememers. Het kan gerust aan de kopers worden
overgelaten om dat zelf te beoordelen.
Mevr. Gaasterland hoopt dat de heer Verkouw haar, met haar achter-
grond van de bouwverenigingen, wil beluisteren zonder artikel 52 van de
gemeentewet te hanteren. Spreekster wil ook een middenweg bewandelen
en dan voorop stellen, dat zij het van betekenis vindt dat een vennootschap
als het B.N.G., waarvan de aandelen in handen zijn van de gemeenten,
kans krijgt haar activiteiten te ontplooien. Spreekster wil het argument
van de directeur van het B.N.G. „dat daardoor een invloed ten goede wordt