X
fSu
143c
2e afd.
30 november 1967
daartoe door de directie gestelde termijn de nodige voorzieningen
niet zijn getroffen, doch in geval van brand- en/of levensgevaar zal
de toevoer onmiddellijk worden verbroken en niet worden hersteld,
alvorens de brand- en/of levensgevaarlijke toestand is opgeheven;
b. de afnemer de toegang weigert aan daartoe aangewezen ambtena-
ren van het bedrijf tot die perceelsgedeelten, waarvan de betreding
nodig is voor het opnemen van de meterstanden, voor het onder-
zoeken van de toestand van de eigendommen van het bedrijf of van
de installaties, alsmede voor het controleren van de naleving van
de bij of krachtens deze verordening vastgestelde bepalingen;
c. de afnemer of degene, voor wie hij aansprakelijk is, eigendommen
van de gemeente, betrekking hebbende op de levering van elektri-
citeit in het bij hem in gebruik zijnde perceel, heeft beschadigd;
d. de afnemer of degene, voor wie hij aansprakelijk is, de goeae wer-
king van de meetinrichting belemmert of heeft belemmerd;
e. de afnemer, of degene, voor wie hij aansprakelijk is, verzegelingen
aangebracht door het bedrijf, heeft verbroken;
f. de afnemer in gebreke is gebleven met betrekking tot het treffen
van maatregelen om het beschadigen van eigendommen van de
gemeente betrekking hebbende op de levering van elektriciteit, te
voorkomen;
g. de afnemer na aanmaning door de directie in gebreke blijft die
maatregelen te treffen, welke nodig zijn om hinder voor de levering
van elektriciteit aan derden te voorkomen of op te heffen;
h. de afnemer of degene, voor wie hij aansprakelijk is, overigens han-
delt in strijd met enigerlei bepaling vastgesteld bij of krachtens de-
ze verordening.
2. De levering van elektriciteit zal niet eerder worden hervat dan nadat:
a. de aanieiding, welke tot het verbreken van de toevoer van eiektri-
citeit heeft geleid, ten genoegen van de directie is opgeheven;
b. de afnemer de kosten heeft betaald van het verbreken en wederom
herstellen van de toevoer van elektrieiteit.
Hoofdstuk X: Geschillen en beroep
Artikel 26
Alle geschillen, voorvloeiende uit de overeenkomst tot elektriciteitsle-
vering of uit deze verordening worden beslist door burgemeester en
wethouders, nadat gebleken is, dat door onderling overleg tussen de
directie en de betrokkene geen overeenstemming is bereikt.
Hoofdstuk XI: Slotbepalingen
Artikel 27
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken
van de in deze verordening genoemde bepalingen.
Artikel 28
Deze verordening kan worden aangehaald als: Elektriciteitsverorde-
ning. Zij treedt in werking op 1 januari 1968.
De secretaris.
Heemstede, 30 november 1967.
De Raad voornoemd,
voorzitter,