123
4e afd.
30 november 1967
VOORLOPIGE VASTSTELLING BEDRAGEN UITGAVEN OVER
1966 VOOR OPENBAAR LAGER ONDERWIJS
De Raad der gemeente Heemstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 1 november jl;
overwegende dat ten behoeve van het openbaar onderwijs in 1966 de vol-
gende uitgaven zijn gedaan:
gewoon l.o. u.l.o.
instandhouding schoolgebouwen 17.228,86 f 6.003,15
onderhoud schoolmeubelen 1.477,52 2.60l[36
Aanschaffen en onderhouden van schoolboeken,
leermiddelen en schoolbehoeften 12.008,45 7.196,42
verlichting, verwarming en schoonhouden 35.242,92 27.10L35
schoolbibliotheken 426,76 695^87
andere uitgaven ter verzekering van de goede
gang van het onderwijs 3.644,99 1.687,25
onderwijs in machineschrijven en stenografie 3.680,45
f 70.029,50 f 48.965,85
Af: meerkosten verhuur lokalen en andere
inkomsten 6.305,— 981,56
Blijft f 63.724,50 f 47.984,29
dat het gemiddeld aantal leerlingen voor het openbaar gewoon en het
uitgebreid lager onderwijs over 1966 moet worden gesteld op respectievelijk
621 2/3 en 260 2/3;
dat wegens administratiekosten een bedrag van 3,per leerling dient
te worden aangenomen en derhalve voor het gewoon lager onderwijs 621 2/3
x 3,1.865,en voor het uitgebreid lager onderwijs 260 2/3 x 3,
782,—;
dat het voor 1966 beschikbaar gestelde bedrag per leerling bij raads-
besluit van 27 januari 1966, nr. 1, is bepaald op 88,19 voor het gewoon
en op 151,84 voor het uitgebreid lager onderwijs;
gelet op de artikelen 55bis en 55ter van de Lager-onderwijswet 1920;
BESLUIT:
a. het bedrag, dat de gemeente over het jaar 1966 werkelijk heeft uit-
gegeven voor de kosten, bedoeld in artikel 55bis van genoemde wet,
voorlopig vast te stellen als volgt:
1. voor het gewoon lager onderwijs op 63.724,50 1.865,
65.589,50;
2. voor het uitgebreid lager onderwijs op 47.984,29 782,
48.766,29;
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 55bis der wet per
leerling bepaalde bedrag in verband met het gemiddeld aantal leer-
lingen der scholen over 1966 beschikbaar is gesteld, voor de sub a be-
doelde uitgaven voorlopig vast te stellen als volgt;
1. voor het gewoon lager onderwijs op 621 2/3 x 88,19 54.824,78;
2. voorhet uitgebreid lager onderwijs op 260 2/3 x 151,84 /39.579,62;
c. het verschil tussen de sub a en b bedoelde bedragen voorlopig vast te
steilen als volgt: