149
2e afd.
15 december 1967
bedrag te verhogen tot 8,Door het Ministerie van Onderwijs en Weten-
schappen wordt thans een onderzoek ingesteld om te komen tot een be-
drag, dat voor deze kosten aanvaardbaar is te achten. Wij menen, dat het
aanbeveling verdient de resultaten van dit onderzoek af te wachten, al-
vorens tot verhoging van het bedrag over te gaan.
Het bedrag per leerling voor het aanschaffen en onderhouden van school-
boeken, leermiddelen en schoolbehoeften werd andermaal verhoogd en wel
voor het openbaar lager onderwijs van 20,tot f 21,en voor het uit-
gebreid lager onderwijs van f 27,tot 29,—.
In de begroting is er nog geen rekening mede gehouden, dat de Wet op
het voortgezet onderwijs ten aanzien van het uitgebreid lager onderwijs,
hetwelk alsdan middelbaar algemeen vormend onderwijs (m.a.v.o.) zal
worden, op 1 augustus 1968 in werking zal treden. De in het kader van
de genoemde wet te treffen regelingen met betrekking tot de financiering
van dit onderwijs, hetwelk in hoofdzaak voor rekening van het rijk zal
komen, zijn nog niet tot stand gekomen. Ook bij de raming van de uit-
kering uit het gemeentefonds ter zake van het lager onderwijs is er van
uitgegaan, dat de kosten van het uitgebreid lager onderwijs nog gedurende
het gehele jaar voor rekening der gemeente zullen komen.
HOOFDSTUK IX.
Opnieuw vertonen de ten laste der gemeente blijvende kosten der sociale
zorg een aanzienlijke stijging ten opzichte van het voorafgaand jaar.
De geleidelijke doorwerking in de praktijk van de beginselen der Alge-
mene Bijstandswet, de nog altijd forse stijgingen der verpleegprijzen in
inrichtingen en bejaardentehuizen zijn de voornaamste oorzaken van deze
stijging. In het bijzonder diende ook rekening te worden gehouden met de
opening van het bejaardentehuis „het Overbos" in de loop van het begro-
tingsjaar.
HOOFDSTUK XI. 1.
Belastingen
De vernieuwing van het plaatselijk belastinggebied is weer in een nieuwe
fase getreden nu een daartoe strekkend wetsontwerp door de regering aan
de Raad van State is toegezonden. Veel is omtrent de inhoud van dit ont-
werp nog niet bekend geworden. Wel, dat, zo het ontwerp wet wordt, de
grondbelasting en de personele belasting zullen worden afgeschaft en dus
ook de opbrengst daarvan aan de gemeenten zal komen te ontvallen.
Aan hoofdsom en gemeentelijke opcenten wordt in de begroting voor
1968 een bedrag van 688.800,geraamd. In ruil voor deze belastingen
zal de gemeenten de mogelijkheid worden geboden een beiasting op on-
roerende goederen te heffen, waarin zowel de eigenaren als de gebruikers
zullen kunnen worden aangeslagen. Gezien de opbrengst, welke de ge-
meente toevloeit uit de belastingen, die gaan vervallen, staat het wei vast,
dat de nieuwe belastingbron zal dienen te worden aangeboord.
Een gevolg van het vervallen der grondbelasting zal zijn, dat deze niet
meer zal kunnen fungeren als een der componenten van de algemene uit-
kering uit het gemeentefonds. Uiteraard valt evenmin te voorzien in welke
vorm hiervoor compensatie aan de gemeente zal worden verleend.
Uitkeringen uit het gemeentefonds
Ofschoon de normvergoedingen voor het lager onderwijs een vrij be-
langrijk gunstiger uitkomst geven blijven zij niettemin nog steeds vrij
aanzienlijk achter bij de ten laste der gemeente blijvende kosten van dit
onderwijs. Het nadelig verschil iiep van /274.000,in 1967 op tot
303.000,in 1968.
Met betrekking tot de algemene uitkering uit het gemeentefonds heeft