12
25 januari 1968
De voorzitter deelt mede, dat de commissies voor openbare werken en
de volkshuisvesting zich hiermede kunnen verenigen.
De heer Van der Hulst merkt op, dat hem na het bijeenkomen van de
commissie, in de gedachte is gekomen, dat op dit stukje bouwterrein mis-
schien toch ook wel Heemsteedse particulieren een huis hadden willen
laten bouwen. Burgemeester en wethouders zullen daarop misschien ant-
woorden, dat zij daarvoor dan een aanvraag hadden moeten indienen. De
moeilijkheid was echter dat dit terrein gereserveerd was voor de stichting
van een gebouw voor bijzondere doeleinden. Nu wordt, naar aanleiding van
de aanvraag van de N.V. Centrum, het voorstel gedaan om het bestem-
mingsplan te wijzigen. Spreker vraagt of het achteraf gezien niet beter
zou zijn geweest voor dit stukje grond het bestemmingsplan te wijzigen
op het moment dat vast kwam te staan dat daarop geen school zou worden
gebouwd. Misschien zouden er dan vanuit de gemeente gegadigden zijn
geweest om daar een huis te bouwen.
De heer Scheer had verwacht dat burgemeester en wethouders een kleine
rectificatie zouden hebben aangebracht in artikel 6 van de bebouwings-
voorschriften en wel bij de punten j of 1. Die punten kloppen n.l. naar
sprekers smaak niet met elkaar. Onder j is bepaald, dat bij elk eensgezins-
huis als hoofdgebouw niet meer dan één garage of één bergplaats of
één tuinhuis als bijgebouw zal worden gebouwd en onder 1 is bepaald, dat
de gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen niet meer dan 30 m2 zal
mogen zijn. Dat klopt z.i. niet.
De voorzitter wijst er op, dat in het gedrukte stuk het woord „gezamen-
lijk" is weggelaten.
De heer de Kuiter is bij het nakijken van het gedrukte stuk gebleken,
dat verlangens van de commissies voor openbare werken en de volks-
huisvesting door burgemeester en wethouders niet zijn ingewilligd. In die
commissievergadering is n.l. met nadruk gevraagd in art. 6, j. het daarin
voorkomende ,,of, of en of" te wijzigen in ,,en/of" omdat het een onlogische
gedachte werd geacht dat men alleen maar een bergplaats van 30 m2 zou
mogen hebben, waar dan geen auto in zou mogen staan, of alleen een
tuinhuis van 30 m2, zonder berging, en dergelijke dingen meer.
De voorzitter: „Als men maar niet verder gaat dan 30 m2."
De heer de Kuiter zegt dat men dus alleen een garage of een bergplaats
of een tuinhuis mag bouwen. Men mag dus niet alle 3 bouwen. Men mag
ook niet een gebouw stichten van 30 m2 waarin zowel een garage als een
berging wordt ondergebracht, omdat er staat: of berging of gaxage of
tuinhuis. Het gaat maar om een heel kleine redactionele wijziging. Als
in plaats van ,,of" wordt gelezen „en/of" is de zaak opgelost. Spreker heeft
in de commissie de vraag gesteld of, als het bijgebouw als berging wordt
gebruikt daarin ook een auto mag worden geplaatst. Daar werd met nee
op geantwoord. Er is dus wel een probleem.
De voorzitter: „Maar nu zeggen burgemeester en wethouders ja."
De heer de Ruiter zou dit dan graag in de bebouwingsvoorschriften zien
opgenomen opdat het ook voor het nageslacht is vastgelegd.
De voorzitter heeft daar geen bezwaar tegen. In antwoord op de op-
merking van de heer Van der Hulst zegt spreker, dat iedereen op de ge-
dachte had kunnen komen zich tot het gemeentebestuur te wenden met
de vraag of het niet mogelijk was op dat terrein bungalows te bouwen
omdat ter plaatse geen school zou komen. Degene die het meest diligent
is geweest gaat met de vruchten strijken. Spreker vindt niet dat eerst
het bestemmingsplan gewijzigd had moeten worden om dan te zeggen.