28
25 januari 1968
het verzoek van Alliance om een zö hoge subsidie te verlenen, hebben
afgewezen.
Wethouder mevr. Van der Meulen zou als wethouder van sportzaken
maar ook als wethouder van jeugdzaken en volksgezondheid er voor willen
pleiten om het voorstel van de heer Verkouw te aanvaarden. Spreekster
kan begrijpen dat het door Alliance overgelegde cijfermateriaal niet vol-
doende wordt geacht en dat meer gegevens worden verlangd, maar zij
acht het niet juist principieel alle subsidie af te wijzen. Er wordt steeds
gezegd dat in het verleden in dergelijke gevallen nooit is gesubsidieerd,
maar spreekster meent dat deze tijd tegenover deze kwestie een andere
instelling vraagt. Zo adviseren de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
en de Nederlandse Sportfederatie om, wanneer een vereniging steun vraagt
voor de bouw van een clublokaal voor zijn sportactiviteiten, welke tevens
jeugdzaken zijn, te eisen dat de vereniging een zekere zelfwerkzaamheid
moet tonen door 1/3 van de bouwkosten op tafel te leggen en dat de ge-
meente dan 1/3 gedeelte schenkt en 1/3 deel geeft als renteloos voorschot.
Dit is een advies, want iedere gemeente moet natuurlijk zelf beslissen wat
zij wil doen. Veel gemeenten hebben zich aan deze regeling geeonformeerd.
Het verdient h.i. aanbeveling dat deze algemeen aanvaarde regeling in de
overwegingen wordt betrokken.
Spreekster wil zich graag aansluiten bij de mening van de heer Willemse
dat een clublokaal van een sportvereniging niet alleen voor de sport dien-
stig is, maar ook voor het jeugdwerk. Iedere politieke partij heeft in haar
programma staan dat zij de sport wil steunen. Wanneer zich dan een ge-
legenheid voordat dat men ên de sport ên de jeugdbeweging kan steunen,
dan moet men dit programmapunt in de praktijk maar eens waarmaken.
Het is een standpunt uit vroeger tiiden om de sportverenigingen voor ei-
gen lokaliteiten »«-te laten zorgen; dat kan met de eisen van deze tijd niet
meer. Wanneer gewezen wordt op het feit dat een andere vereniging een
clubgebouw heeft gesticht voor f 40.000,dan is dat kennelijk geen per-
manent gebouw. Alliance wil een permanent gebouw stichten waar men f
ook over 50 jaar nog plezier van kan hebben. In deze tijd moet men in de
toekomst kijken. Spreekster gelooft dat het alleszins gerechtvaardigd is,
dat het college en de raadsleden nog eens goed overwegen of zij inderdaad
de belangen van de sport en de jeugd behartigen wanneer zij afwijzend
staan tegenover een aanvrage van een vereniging die een clubgebouw wil
stichten.
Spreekster stelt zich graag achter de mening van haar collega van finan-
ciën, dat Alliance volledige gegevens moet verschaffen en dat dan niet,
zoals de heer Corver principieel stelde, wordt gezegd: wij voelen er prin-
cipieel niets voor. Dat standpunt moet niet tevoren worden ingenomen.
Het clubgebouw zal niet luxueus maar wel zeer degelijk worden uitgevoerd.
Die degelijkheid spreekt haar bijzonder aan want een goedkope uitvoe-
ring zal men over 10 15 jaar moeten afschrijven. Dit gebouw zal heel
veel jaren dienst kunnen doen.
Spreekster wil er daarom sterk de nadruk op leggen, dat het gewenst
is dit voorstel aan te houden teneinde het punt van de subsidiëring van
sportverenigingen in nadere overweging te kunnen nemen. Spreekster wijst
er nog op dat de raad zich ten aanzien van dit punt niet vastlegt.
De voorzitter sluit zich enigszins aan bij hetgeen mevr. van der Meulen
naar voren heeft gebracht. Tot nu toe is het zo, dat de verenigingen spe-
lende op de sportvelden van de gemeente, zelf voor kleedruimte zorgen.
Spreker onderstreept het woord kleedruimte, want nu doet Alliance
het verzoek medewerking te verlenen aan de bouw van een clubhuis waarin
ook een kleedruimte is opgenomen. Men vraagt dus meer. Spreker kan
begrijpen dat er een tijdstip kan komen dat een sportvereniging behoefte
gevoelt aan een clubhuis, waarin het eigenlijke verenigingsleven zich kan