75 28 maart 1968 de aansluiting van de wijk ten westen van de Leidsevaart op het riool- stelsel uit het grote plan te lichten. Afzonderlijke uitvoering zal heus niet zoveel meer kosten en dan kan dat onderdeel tenminste gauw klaar zijn. Bij de reconstructie van de Zandvoortselaan zal het vernieuwen van het riool uiteraard het eerst aan de orde komen en dan kan meteen het vijzel- gemaal worden aangesloten. Dat is een winst welke men niet mag laten glippen. Spreker kan zich overigens moeilijk met het gehele plan verenigen. De heer Bomans zegt dat de wethouder bijzonder gunstig woont ten opzichte van het punt dat spreker heeft besproken, maar hij gelooft toch dat de wethouder aan optisch bedrog lijdt. Spreker wijst er op dat alle auto s die de verkeersinstallatie naderen midden over de eerste op de weg geschilderde pijl gaan en als ze de zevende pijl bij het verkeerslicht zijn genaderd raakt de rechterband de pijl. Spreker gelooft inderdaad dat alle automobilisten voor een verhoging in de weg uitwijken. De verkeersdes- kundige van de A.N.W.B., lid van de verkeerscommissie, was het daarmee niet eens, hetgeen spreker uitermate verwonderde, want het is een ver- schijnsel dat iedereen kan waarnemen die er op let. Dat ziet men niet als men toevallig eens even uit z'n raam kijkt en globaal ziet dat alle auto's rechtuit rijden. Als men dat nauwkeurig bekijkt ziet men de automobilisten over een lengte van 300 meter een halve driekwart meter uitwijken Daardoor ontstaat een zeer gevaarlijke situatie. Spreker zou het voorstel van de heer Scheer met klem willen ondersteunen om de vluchtstrook te versmallen, zo niet op het pleintje als wel over de gehele lengte van 200 meter waar de vluchtstrook nog 3 meter is, terwijl zij volgens spreker best 2 meter kan zijn. Wethouder Van Wijk zegt dat de heer Enschedé het standpunt is blijven mnemen dat met dit voorstel in strijd met het streekplan wordt gehandeld althans meer of min anders wordt gedaan dan het streekplan aangeeft. Naar sprekers gevoelen zal dit werk met of zonder streekplan moeten worden uitgevoerd. Wanneer zullen de Zandvoorter Allee en de vervolg- wegen het verkeer opvangen zoals het streekplan aangeeft? Dan zal eerst de brug over het Spaame gebouwd moeten zijn. Eerst dan zal het doorgaan- de verkeer uit Schalkwijk, de Cesar Francklaan en de Laan van Rozenburg enz. kunnen volgen. Het loont naar sprekers gevoel alleen al de moeite de Zandvoortselaan te verbeteren als hij bedenkt hoelang het nog zal duren voor al deze toekomstmuziek, als het muziek is, eenmaal zal gaan klinken. Nogmaals het is logisch dat de Lanckhorstlaan wordt voortgezet met een- zelfde soort weg met eenzelfde profiel. Ten aanzien van het fietspad kan spreker de heer Enschedé helemaal met volgen. Spreker heeft ter plaatse nooit een fietser haaks zien over- steken. Ze gaan allemaal rustig naar het midden van de weg en ze steken schuin over naar de Zandvoorter Allee. Er verandert wat dat betreft niets met dit verschil dat zij nu althans een opstelruimte op hun weg ontmoeten van 7 meter breed welke de heren Bomans en Scheer willen versmallen - maar waar zij in elk geval geen verkeer in de flank hebben te verwach- ten. Vanuit die haven moeten zij weer een rijbaan over en dan zullen ze aHeen op het verkeer van rechts behoeven te letten en vervolgens kunnen ze de Zandvoorter Allee in. Waarom zou dat niet kunnen en waarom zou daar extra gevaar door ontstaan Daar is méér verkeer. Destemeer reden, naar sprekers gevoelen, om niet haaks over te steken maar om juist in het verkeer te weven. Ideaal is, gelijksoortig verkeer bij elkaar, helaas het kan brjna nergens, behalve op de autowegen en een paar andere wegen, maar vo°r het overige rijden wielrijders en auto's in elke stad pal naast 'elkaar en rakelings langs elkaar. Spreker denkt aan de toestand in de Koning- straat en Gierstraat in Haarlem waar automobielwielen boven je hoofd vlak naast je voortdraaien. Dat is in bijna alle steden van de wereld zo en ook op zeer vele wegen in Heemstede. Waarom het op dit kleine stuk Zand-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 16