28 maart 1968
88
langs de duinvoet kan vervolgen. De heer Scheer heeft zelf al gezegd dat
ook een automobilist in zijn drukke leven er recht op heeft door een mooie
streek te rijden. Er zal ook wel weer een zeker bermtoerisme ontstaan
waar sommige mensen iets in zien, niet teveel hoopt spreker. Afgezien
daarvan wordt ook weer een stuk gebied ontsloten. Er moet dus een offer
worden gebracht en Bloemendaal heeft na lang wikken en wegen besloten
om het gevraagde offer daar te brengen. Spreker kan zich voorstellen dat
men elke boom welke moet vallen betreurt en dat men denkt, kon het maar
zo blijven, maar terugkomende in Heemstede zal men prompt weer anders
gaan denken en zeggen: hier kan ik niet leven. Spreker staat volkomen
achter de opvatting van de heer Enschedé dat het langzamerhand gaat om
de keus: bomen of mensen. Spreker meent dat men dan toch maar de men-
sen moet kiezen. Er zijn plaatsen in 's mensen leven waar hij ongeveer
300 dagen per jaar vertoeft en als daar dan 300 dagen benzinestank hangt
waartegenover slechts 30 dagen staan gedurende welke hij kan gaan naar
een plaats waar dat niet zo is, dan meent spreker dat deze verdeling toch
niet juist is. Heemstede is op sommige punten bijna niet leefbaar meer.
Dan moet men er toch begrip voor hebben dat de mensen denken: „ja, we
sparen bossen in het landgoed van Barnaart, maar dat sparen heeft voor
mij weinig zin want inmiddels ieg ik het loodje". Spreker stelt het een
beetje sterk maar zo is het toch wel op vele wegen. Men heeft gewaar-
schuwd voor de gevaren van koolmonoxyde enz. Auto's staan bij stoplich-
ten met draaiende motoren waardoor de mensen niet in hun tuin kunnen
zitten en dat allemaal omdat het bos van Bamaart, waar die mensen nooit
komen, gespaard moet blijven. Dat gaat ergens teveel wringen en spreker
gelooft dan ook dat het kleinste offer is om de noord-zuid-verbinding door
het landgoed van Barnaart te doen lopen en de mensen in Heemstede te
laten leven, zowel in het verkeer als in hun tuinen. Van twee kwaden zai
men het minst kwade moeten kiezen en dan kiest spreker altijd nog de
mensen boven de bomen.
Daarmee heeft spreker al meer of min de heer Enschedé beantwoord met
wiens betoog spreker zich wel kan verenigen. Hij ook legt er de klemtoon
op dat er nu iets möet gebeuren. Het was geen 25 jaar besluiteloosheid
maar wel minstens 10 jaar besluiteloosheid, welke spreker aan beide zijden
heeft meegemaakt, zowel in de provinciale staten als in de raad. Het is
allemaal goed bedoeld, want iedereen wil zoveel mogelijk natuurschoon
sparen, en het zo goed mogelijk doen, maar op een gegeven ogenblik zal er
toch een beslissing moeten worden genomen, terwijl men niet weet of men
de meest ideale beslissing neemt zo er ai enige beslissing volkomen ideaal
zou kunnen zijn.
De heer Verkouw is door spreker al enigszins beantwoord met sprekers
opmerking over het tol betalen. De heer Verkouw en zijn fractie staan
achter dit voorstel en zeggen dat er nu al zolang en door zovele deskundi-
gen aan het plan is gedokterd, zij het niet beter willen weten. De gemeen-
ten hebben nog eens de plannen aan een vergadering van hun stedebouw-
kundigen voorgelegd. Ook deze deskundigen adviseerden het duinvoettracé
zijnde het meest praktisch en het minst natuurschoon schendend. Dat is
het laatste advies, wat in dit verband is uitgebracht naar aanleiding van
een verzoek van de I.S.K.-kring van portefeuillehouders openbare werken
en planologie.
De heer Smit wil alweer verder gaan regelen, terwijl hij ongeregeld laat
wat nú moet gebeuren. Wat de heer Smit zich voorstelt zal in de toekomst
nog wel eens moeten gebeuren als de trek naar zee zô groot wordt dat er
misschien nog een badplaats bij moet komen. Maar waarom zullen wij de
hundige moeilijkheden zo laten omdat in de toekomst nog andere wegen
nodig zullen zijn Spreker ziet absoluut geen soelaas in de door de heer
Smit voorgestelde weg, nog daargelaten dat die voor een groot deel over