28 maart 1968
98
De voorzitter: „Nou ja, de katholieke fractie is een belangrijk deel van
de raad."
De heer Willemse: „Ik heb er geen bezwaar tegen dat u de K.V.P.-
fractie als zodanig noemt, maar van mij hoeft het niet. „Een voorstel van
een raadslid" vind ik toch wat zwak, want dit voorstel wordt door de ge-
hele fractie gesteund. Als u schrijft ,,gesteund door zijn fractiegenoten"
dan ga ik daarmee akkoord. Ik wil voorkomen dat de indruk wordt geves-
tigd dat het een suggestie van een eenling zou zijn."
De voorzitter: „Dus deze omschrijving kunt u aanvaarden?"
De heer Wiiiemse: „Een deel van de raad."
De voorzitter: „Ja."
De heer Enschedé: ,,U hebt in uw betoog gezegd dat elke afwijking van
de door gedeputeerde staten ter keuze gestelde plannen remmend zou wer-
ken."
De voorzitter merkt op dat hij heeft gezegd, dat hij gelooft dat de keuze
beperkt is tussen de mogelijkheden die gedeputeerde staten de raad hebben
doen toekomen, omdat alle andere mogelijkheden, afgezien van kleine wij-
zigingen zoals de op- en afritten, uit den treure zijn bekeken. Spreker neemt
aan dat de door de heer Kuiper voorgestelde oplossing ook is bezien. Dat
bollengrond ten offer valt en dat dit financieel grote gevolgen heeft, is een
andere kwestie. Daar hoeft de raad zich niet over uit te spreken, want die
weg wordt niet door Heemstede betaald. Kan de raad het advies van burge-
meester en wetKouders aanvaarden met de toevoeging dat een deel van de
raad de bedoelde suggestie heeft geopperd
De heer Willemse: „Als het u geen verschil maakt houd ik het toch wel
graag op een deel van de raad."
De voorzitter wil ieder het volle pond geven. De gedachte zou kunnen
opkomen dat in het begeleidend schrijven niet voldoende aandacht aan de
gedane suggestie wordt besteed. Spreker wil dit voorkomen door in de
brief aan gedeputeerde staten een wenk te geven. De raad kan dit ver-
werpen, maar dat komt in tweede instantie.
De heer De Ruiter: „Als de raad het advies van burgemeester en wet-
houders aanvaardt heeft het toch geen zin te vermelden dat er ook nog
leden waren die er anders over dachten. Het is toch heel gebruikelijk dat
de meerderheid beslist.
De heer Willemse: „Gedeputeerde staten vragen het gevoelen van de
raad, dus ook van de minderheid."
De voorzitter: „Burgemeester en wethouders doen wel eens voorstellen
waarin de minderheid haar standpunt ook kenbaar maakt. Waarom kan
de raad dat niet doen?"
De heer Verkouw: „Ik meen dat een grote meerderheid achter het voor-
stel van burgemeester en wethouders staat."
De voorzittex: „Laten we dan zeggen, dat de grote meerderheid van de
raad zich achter het voorstel van burgemeester en wethouders heeft ge-
steld, maar dat een deel van de raad de suggestie heeft gelanceerd of het
niet mogelijk is de weg te traceren als het bijgevoegde kaartje aangeeft."
Na enig overleg met de wethouders zegt de voorzitter: „In wezen is het
zo, dat in een democratie de meerderheid beslist. Men kan dus niet alle
afwijkende standpunten nog ter kennis van gedeputeerde staten brengen.
Zou het niet mogelijk zijn dat de heer Kuiper zijn voorstel zelf aan ge-
deputeerde staten doet toekomen?"