99
28 maart 1968
De heer Willemse: „Ik zou het eleganter vinden als in de brief aan ge-
deputeerde staten van het standpunt van mijn fractie wordt kennis ge-
geven dan dat mijn fractie zich tot gedeputeerde staten moet wenden Het
laatste lijkt mij niet juist."
Wethouder Van Wijk: ,,Als de meerderheid van de raad niet wenst dat
deze suggestie in het schrijven aan gedeputeerde staten wordt opgenomen
Z)J nlet worden opgenomen. Persoonlijk heb ik er geen bezwaar tegen!
maar îk zal mij neer moeten leggen bij wat de raad in dit opzicht wil."
Wethouder mevr. Van der Meulen: „Nu wil een deel van de raad dat zijn
standpunt ook aan gedeputeerde staten ter kennis wordt gebracht, maar er
zijn nog meerdere raadsleden die een afwijkend standpunt naar voren
brachten. Die kunnen dan wel hetzelfde eisen. Dat wordt een onmogelijke
toestana.
De voorzitter: „Ik vind mijn voorstel toch wel goed en de heer Kuiper
heeft ja geknikt."
Mevr. Gaasterland: „Waarom brengt u het voorstel van burgemeester
en wethouders niet in stemming?"
De voorzitter: „Ik neem aan dat de overgrote meerderheid achter het
voorstel van burgemeester en wethouders staat."
De heer Wiiiemse: „Het is toch echt niet moeilijk. Wanneer u stelt dat
de gehele raad, misschien met uitzondering van de heer Smit, met het
voorstel van burgemeester en wethouders akkoord gaat, maar da't een deel
van de raad bezwaar heeft, of het bijzonder zou betreuren, dat cultuur-
grond verloren gaat, en daarom de suggestie heeft gedaan alsnog te bezien
of het tracé niet iets zuidelijker kan worden g"eleg"d, dan kan daar m.i.
niemand bezwaar tegen hebben."
De voorzitter: „Dat is niet helemaal juist. Hoogstens zou er in het
schrijven melding kunnen worden gemaakt van het feit dat er nog een
ander voorstel is en dat de voorsteller daarvan zich tot gedeputeerde staten
zal wenden."
De heer Wiilemse: „Dat vind ik niet elegant. Wij willen ons liever niet
buiten de raad om tot gedeputeerde staten wenden."
De heer Verhoeven: „Van het afwijkende standpunt van de K.V.P.-
fractie blijkt uit de notulen. Dan komt het vanzelf ter kennis van gedepu-
teerde staten. Deze hele discussie komt in de notulen. Daar kunnen wii op
toezien."
De voorzitter: „De raad besluit na alle standpunten te hebben gehoord.
Niet alle voorstellen worden met algemene stemmen aangenomen, maar
dan worden afwijkende meningen nooit vermeld."
De heer Willemse: ,,En toch blijf ik volhouden dat gedeputeerde staten
het gevoelen van de raad vragen. Dan mogen gedeputeerde staten toch
ook het gevoelen van een minderheid weten."
De heer Scheer: ,,Ik kan ook wel vragen in de brief aan gedeputeerde
staten te vermelden dat ik uitdrukkelijk heb aamgedrongen om de weg in
plaats van door de duinstrook door de weilanden te leggen."
Wethouder Van Wijk: „De heer Kuiper c.s. kunnen een voorstel indienen
om een wijziging te brengen in het advies van burgemeester en wethouders
aan gedeputeerde staten, maar dat voorstel zal waarschijnlijk wel ver-
worpen worden."
De voorzitter„De heer Kuiper en de leden die het met zijn zienswijze
eens zijn staat het vrij om bij gedeputeerde staten hun standpunt kenbaar
te maken."