Artikel 15 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd toe te staan dat boven de in de artikelen 10 en 12 tot en met 14 bedoelde gronden luifels, galerijen, bal- kons e.d. worden gebouwd aan de gebouwen welke op de aangrenzende gronden worden opgericht. Artikel 16 1. Het is verboden het gebruik van onbebouwde gronden welke in gebruik zijn voor doeleinden, waarvoor die gronden blijkens het plan zijn be- stemd, alsnog te veranderen ter realisering van doeleinden die met die bestemming onverenigbaar zijn. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt ingebruik- neming van gronden als stortplciats of als opslagterrein anders dan ter wille van de realisering van het plan, aangemerkt als gebruik dat met die bestemming onverenigbaar is. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het bepaalde in het eerste lid vrijstelling te verlenen. Vrijstelling kan worden verleend voor onbepaalde tijd behoudens weder- opzegging of voor bepaalde tijd. 4. Vrijstelling moet worden geweigerd indien het voorgenomen andere gebruik van duurzame aard zal zijn en gelet op de ligging van de grond het gebruik van gronden en gebouwen in de omgeving in ern- stige mate kan worden gestoord, zonder dat door het stellen van voor- waarden of op andere wijze zodanige stoomis zal zijn te voorkomen. III. voorschriften omtrent het gebruik van nieuw opgerichte gebouwen Artikel 17 Het is verboden een meergezinshuis of een gedeelte daarvan in gebruik te nemen of te geven ter realisering van doeleinden welke met de bestem- ming meergezinshuis onverenigbaar zijn. Artikel 18 Het is verboden een garagebox in gebruik te geven of te nemen anders dan voor de stalling van vervoermiddelen of voor de berging van een geringe hoeveelheid voor huishoudelijk gebruik bestemde, doch reeds aan handel en bedrijf onttrokken goederen. Artikel 19 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de artikelen 17 en 18. Vrijstelling kan worden verleend voor onbepaalde tijd behoudens weder- opzegging of voor bepaalde tijd. 2. Vrijstelling als bedoeld in het eerste lid moet worden geweigerd indien het voorgenomen andere gebruik van duurzame aard zal zijn en gelet op de ligging van het gebouw het gebruik van gronden en gebouwen m de omgeving duurzaam en in ernstige mate kan worden gestoord, zonder dat het door het stellen van voorwaarden of op andere wijzé zodanige stoomis zal zijn te voorkomen. C. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN I. overgangsbepalingen Par. 1 Bestaand gebruik van gronden en opstallen Artikel 20 Gronden en opstallen welke bij het van kracht worden van het plan in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 58