Artikel 21. Bestaande gebouwen, die hetzij door hun bestaan als zodanig, hetzij door hun afmetingen niet voldoen aan de bestemmingen van het plan of aan één of meer bepalingen dezer voorschriften mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk worden veranderd, met dien verstande dat: a. vemieuwing of verandering ten behoeve van een voorgenomen ander gebruik slechts is toegestaan indien ook dat andere gebruik krachtens deze voorschriften is of kan worden toegestaan; b. reeds bestaande afwijkingen ten aanzien van in deze voorschriften genoemde maten niet mogen worden vergroot. Artikel 22. Gebouwen als bedoeld in artikel 21 mogen, behoudens onteigening over- eenkomstig de wet, in geval van verwoesting ten gevolge van een calamiteit geheel worden herbouwd, met dien verstande dat het bepaalde onder a en b van artikel 21 op overeenkomstige wijze van toepassing is. Artikel 23. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen als bedoeld in de artikelen 21 en 22 ten behoeve van geringe vergrotingen van bestaande afwijkingen vnjstellmg te verlenen van het bepaalde in artikel 21, sub b. Hoofdstuk VI - Slotbepalingen. Artikel 24. Overtreding van het bepaalde in de artikelen 13, 14, 15, 19 en 20 of van krachtens deze voorschriften gestelde voorwaarden of eisen wordt geacht een strafbaar feit te zijn in de zin van artikel 59 van de Wet op de Ruim- telijke Ordemng. Artikel 25. Deze voorschnften treden in werking met ingang van de dag volgende op die waarop de ter visie legging van het onherroepelijk goedgekeurde plan overeenkomstig artikel 31 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bekend 1S ^GIÏlclâKt. Artikel 26. Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel Voorschrif- ennomgevhig'nS:SPlan terreinen °Penbare Werken en Gemeentebedrijven De sec 'étaris, Behoort bij raadsbesluit van 30 mei 1968, nr. 59. voorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 18