60
4e afd.
30 mei 1968
ziekenhuis een ander errein voorhanden zijn wat dus beslist niet het
geval is dan zouden daar de omwonenden met soortgelijke bezwaren
komen.
Voor vele ondertekenaars van het bezwaarschrift zal het ziekenhuis naar
ons oordeel geen enkele reële hinder opleveren; daarvoor wonen zij te ver
hiervan af (de kortste afstand van het geprojecteerde gebouw tot woningen
aan de Wagnerkade is b.v. meer dan 300 m), terwijl zij bovendien wonen
aan wegen welke door het voor het ziekenhuis bestemde verkeer niet of
vrijwel niet zullen worden gebruikt.
Wij achten de bezwaren dan ook ten dele ongegrond en voor de rest niet
van zodanig gewicht dat op grond hiervan de bouw van het ziekenhuis
achterwege zou moeten worden gelaten.
Met betrekking tot de opmerking in het bezwaarschrift over de van
gemeentewege afgelegde verklaringen inzake de bebouwing van de
Schouwbroekerpolder merken wij op dat nimmer enige vertegenwoordiger
van het gemeentebestuur heeft mogen garanderen dat de polder voor wo-
ningbouw bestemd zou blijven. Voor zover ons bekend is een dergelijke
garantie ook nooit gegeven. Degenen die bevoegd zijn inliehtingen te ver-
strekken over bestemmingsplannen, hebben steeds uitsluitend meegedeeld
welke de bestemming van de grond was in het vigerende bestemmingsplan.
Het spreekt vanzelf dat aan dit vigerende plan geen blijvende rechten kun-
nen worden ontleend en dat het niet mogelijk is nu nog een uit 1929 da-
terend bestemmingsplan ongewijzigd te realiseren. Uw Raad heeft de be-
voegdheid en zelfs de plicht op grond van gewijzigde maatschappelijke
omstandigheden en gewijzigde plaatselijke en regionale behoeften een oud
pian te herzien. Men kan trouwens niet stellen dat volgens het ontwerp de
Schouwbroekerpolder géén woongebied zal worden; het grootste deel van
de polder is bestemd voor woningbouw, terwijl de rest is gereserveerd voor
voorzieningen welke tot een woongebied moeten worden gerekend; hiertoe
behoort ook een ziekenhuis.
Wellicht ten overvloede herinneren wij er aan dat in het voor-ontwerp
van de herziening 1968 van het streekplan voor Zuid-Kennermerland met
de bouw van een ziekenhuis op de thans gekozen plaats rekening is ge-
houden.
Het aan ons college gerichte bezwaarschrift is afkomstig van de heer
D. Beets, Von Brucken Focklaan 47. Deze maakt bezwaar tegen de bouw
van een garage en een servicestation in de nabijheid van die laan; een
dergelijk object past z.i. niet in deze omgeving. Verder vraagt hij aandacht
voor de langs het Heemsteedse Kanaal te stichten hoogbouw, waardoor
het wijde uitzicht vanaf de Wagnerkade volkomen verloren zal gaan.
Daar adressant zijn brief niet tot Uw Raad heeft gericht dient hij in zijn
bezwaarschrift niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten aanzien van de
inhoud ervan willen wij niettemin het volgende opmerken.
Nabij de Von Brucken Focklaan is een terrein bestemd voor de bouw
van een quick-service-bedrijf, hetwelk mag bevatten: een werkplaats met
magazijn, een showroom en een bovenwoning als dienstwoning. Naar onze
mening behoort een dergelijk bedrijf tot de normale voorzieningen welke
voor een vrlj grote wijk als welke in de Schouwbroekerpolder zal ontstaan
en voor de naaste omgeving ervan noodzakelijk zijn. De gekozen plaats is
uit stedebouwkundig oogpunt aanvaardbaar.
Dit laatste geldt ook voor de hoogbouw welke na uitwerking van het
bestemmingsplan gesticht zou kunnen worden langs het Heemsteedse Ka-
naal. Deze hoogbouw zal een onderdeel vormen van de rand van hoge ge-
bouwen waarin ook het Algemeen Bejaarden Centrum „Heemhaven" en
het meuwe ziekenhuis (zullen) zijn opgenomen. Bij de uitwerking van het
plan zal aandacht worden geschonken aan de wens van de heer Beets
speelgelegenheid voor de jeugd te creëren.