25 juli 1968
221
Wethouder Corver: „Er staat, dat de mogelijkheid er is dat hij niet
terug behoeft te betalen."
De heer De Kuiter: „De heer Van der Hulst heeft het nog speciaal
voorgelezen. Er id geen twijfel aan dat er staat dat, als de exploitatie
niet sluitend is, de heer Hoogeveen na 3 jaar moet terugbetalen tenzij hij
de exploitatie nog 3 jaar daarna voortzet."
De voorzitter: „Dat is de hele denkfout. Die tweede termijn van 3 jaar
(s gesteld omdat men hem anders, zoals de secretaris indertijd heeft ge-
zegd, over 10 jaar nog zou kunnen grijpen."
De heer De Kuiter: „Maar na 6 jaar kunt u hem niet meer grijpen."
Wethouder Corver: „Dat is echt niet waar. Het gaat over 3 jaar. Bur-
gemeester en wethouders hebben alleen de termijn waarbmnen hij de extra
subsidie zou moeten terugbetalen, willen beperken tot 3 jaar om de heer
Hoogeveen niet te veroordelen dat hij nog na 10 jaar dat bedrag zou
moeten terugbetalen."
De heer De Kuiter: ,,Dat impliceert toch dat hij na 6 jaar kwijting
krijgt?"
Wethouder Corver: „Helemaal niet."
De heer De Ruiter: „Wat doet u dan na 6 jaar
Wethouder Corver: „Het kan best zijn dat hij na 3 jaar al moet terug-
betalen."
De heer De Ruiter: „Nee, dat kan niet. U stelt zelf de voorwaarde:
tenzij hij de exploitatie nog 3 jaar na die en die datum voortzet.
De voorzitter zegt dat in deze vergadering, en speciaal door de heer
De Ruiter, is gezegd, dat de raad zijn verantwoordelijkheid moet beseffen
en dat, wanneer de raad dit voorstel verwerpt, hij sehuldig is aan de
sluiting van het Minerva-theater. Spreker vindt die aantijging eigenlijk
beneden peil. Als voorzitter meent spreker te moeten zeggen, dat de raad
vele malen subsidie voor dit theater heeft verleend. De raad is al heel ver
gegaan door aanneming van het voorstel van 25 april. Dat voorstel is het
verststrekkend. Naar goed democratisch principe was de zaak daarmee
afgedaan en nu wordt er toch weer een nieuw voorstel gedaan door een
minderheid van de raad.
Mevr. Cohen: „Nadat zich een nieuw feit heeft voorgedaan n.l. dat de
heer Hoogeveen dat voorstel niet heeft aanvaard."
De voorzitter: „Hij heeft moeten weten dat het besluit van de raad
voor hem het voordeligst was en dus het verst ging."
Mevr. Cohen,,En toen heeft hij geweigerd. Daama meenden 6 leden
van de raad dat zij toch nog moesten proberen de partijen tot elkaar te
brengen."
Wethouder Corver: „Met een slechter voorstel."
Mevr. Cohen: „Met een uw inziens voor hem slechter voorstel maar
met een z.i. wel aanvaardbaar voorstel. Dat is de zaak waar het om gaat."
De heer De Ruiter zegt dat het vanzelfsprekend is, dat, als 6 leden van
de raad het initiatief nemen om een zaak alsnog te bepleiten, zij dat
mogen doen met hun hele hart en dat zij dan ook een beroep op de raad
mogen doen om daar achter te gaan staan. Dat betekent helemaal niet
dat de rest van de raad daarmee beschuldigd wordt dat zij verantwoorde-
lijk is voor de sluiting van het Minervatheater."
De voorzitter: „Dat zijn uw eigen woorden."