109
4e afd.
26 september 1968
Voorts belegt de voorzitter een vergadering zo dikwijls hij dit nodig
oordeelt of tenminste twee andere leden dit nodig oordelen. In het laatste
geval wordt de vergadering gehouden binnen 14 dagen nadat het verzoek
daartoe is gedaan.
Vergaderingen van de commissie vinden geen doorgang indien niet meer
dan drie leden aanwezig zijn.
Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staken van
ctemmen beslist de stem van de voorzitter.
Indien een vergadering op grond van het bepaalde in het vierde lid geen
doorgang kan vinden, wordt een nieuwe vergadering belegd. In deze ver-
gadering kunnen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige
leden, doch alleen over de onderwerpen, in de oproep tot de vergadering
vermeld. Tussen de eerste en de tweede vergadering moet een tijdvak van
Cenminste 10 dagen liggen.
Artikel 6.
De vergaderingen van de commissie zijn openbaar, behoudens het be-
paalde in artikel 64, tweede lid, tweede tot en met vijfde zinsnede van de
gemeentewet.
De voorzitter brengt plaats, dag en aanvangsuur van de vergadering
tegelijk met de oproeping van de leden ter openbare kennis, met mededeling
van de agenda.
Artikel 7.
^Een lid neemt niet deel aan de behandeling van een beroep waarbij hij,
zijn echtgenote of een van zijn bloed- of aanverwanten tot en met de derde
graad op enigerlei wijze persoonlijk belang heeft. In dit geval wordt zijn
plaats ingenomen door een plaatsvervangend lid.
Artikel 8.
De voorzitter stelt degene die het beroep heeft ingesteld bij schriftelijke
kennisgeving in de gelegenheid zijn beroep in de vergadering van de com-
missie mondeling toe te lichten. Betrokkene kan zich door een raadsman
doen vertegenwoordigen of bijstaan.
De voorzitter doet van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving mede-
deling aan burgemeester en wethouders ingeval beroep is ingesteld tegen
een besiuit van dit college.
Hij stelt burgemeester en wethouders en de indiener van het beroepschrift
in de gelegenheid kennis te nemen van de stukken die ter nadere toelich-
ting bij de commissie zijn ingedlend.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd hun standpunt door één of
meer leden van hun college en/of één of meer ambtenaren van de gemeente,
al dan niet door andere personen bijgestaan, nader in de in het eerste lid
bedoelde vergadering te doen uiteenzetten.
Ingeval beroep is ingesteld tegen een besluit van de burgemeester, is het
m het tweede en derde lid bepaalde voor zoveel mogelijk van overeenkom-
stige toepassing.
Artikel 9.
De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie
de mdiener van het beroepschrift en indien het een beroep betreft tegen
een besluit van burgemeester en wethouders dit college uitnodigen nader1'
inlichtingen te verstrekken over de aanhangige zaak. Burgemeester en
wethouders verstrekken de inlichtingen hetzij schriftelijk, hetzij mondeling
uoor één of meer leden van hun college of door één of meer daartoe door
hen gemachtigde ambtenaren van de gemeente.