115
4e afd.
26 september 1968
BEROEP TEGEN BESLUIT TOT WEIGERING VAN EEN
BOUWVERGUNNING.
Heemstede, 11 september 1968
Aan de Raad,
Bij besluit van 17 juli 1968 hebben wij afwijzend beschikt op een op
11 juli d.a.v. ingekomen verzoek van de heer P. M. Been, Wipperplein 4
alhier, om vergunning voor het bouwen van een magazijn met opslag-
ruimte op een hem in eigendom toebehorend terrein, gelegen achter het
perceel, plaatseiijk gemerkt Drieherenlaan 36, kadastraal bekend gemeen-
te Heemstede, sectie A, no. 8266.
De heer Been verzoekt Uw college in beroep de bouwvergunning te
verlenen.
Het beroepschrift ligt bij de hierop betrekking hebbende stukken ter
Inzage.
Blijkens de bij het verzoek om een bouwvergunning behorende tekening
zal het bouwwerk, breed 5 meter, diep 10 meter en hoog 3.30 meter
in zwart aangeduid op de situatietekening worden opgericht op een
afstand van 4 meter achter de tuin van de woning Drieherenlaan 36 en
op 6 meter van de erfscheiding aan de zijde van de Cruquiusweg. De te
bouwen ruimte zal bereikbaar zijn via een pad aan de Drieherenlaan,
naast de genoemde woning. De gevraagde vergunning is geweigerd omdat
het blijkens artikel 46 van de Bouwverordening verboden is te bouwen met
overschrijding van de achtergevelrooilijn, welke bij het bouwen aan de
Drieherenlaan in acht moet worden genomen. Deze lijn loopt op een
afstand van 15 meter evenwijdig aan de voorgevelrooilijn. De achtergevel-
rooilijn in rode stippellijn aangegeven op de situatietekening valt nog
binnen de bij de woningen aan de Drieherenlaan behorende achtertuinen.
Blijkens het bepaalde in artikel 48, sub e van de Bouwverordening kan
het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn vrijstelling worden
verleend voor gebouwen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar
liggende zijden grenzen aan wegen en welk terrein slechts aan één van die
zijden mag worden bebouwd.
Met betrekking tot het voorliggende bouwplan stuit het toepassen van
de vooromschreven vrijstellingsmogelijkheid o.i. op overwegende bezwa-
ren. Bij het door Uw raad vastgestelde ,,Plan Industrieterrein Cruquiusweg"
werd een strook aan de zuidzijde van de Crucuiusweg achter de woningen
aan de Drieherenlaan bestemd voor het bouwen van kleine woningen voor
aflopende gezinnen. Met deze bestemming werd mede beoogd een ver-
betering van het uiterlijk aanzien van de Cruquiusweg. Het college van
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland onthield zijn goedkeuring aan
dit gedeelte van het bestemmingsplan en het daarop door U ingestelde
beroep op de Kroon werd ongegrond verklaard. De Kroon heeft daarbij
overwogen, dat ter plaatse rekening dient te worden gehouden met het
door de Provinciale Waterstaat opgestelde plan tot verbreding van de
Cruquiusweg aan de zijde van de Drieherenlaan. Volgens dit plan zou de
afstand van de verbrede Cruquiusweg tot de achtergevel van de te bouwen
werkplaats ongeveer 6 meter bedragen. Het door de heer Been te bouwen
magazijn voldoet op zichzelf niet aan te stellen esthetische eisen waaraan
gebouwen op zo korte afstand van de (verbrede) Cruquiusweg naar onze
zienswijze moeten voldoen.
Afgezien daarvan zijn wij van oordeel dat bebouwing van de bedoelde
strook grond moet worden voorkomen nu de door Uw raad voorgestane
bouw van kleine woningen niet te verwezenlijken is. Bouwwerken als door
verzoeker gewenst zullen het uiterlijk aanzien van de Cruquiusweg zeker