26 september 1968 249 De heer Verkouw wil er in de eerste plaats op wijzen dat, als de raad zou besluiten tot wat spreker voorstelt maar de raad doet het niet dit zeker geen novum zou betekenen. Er is n.l. het Leidse voorbeeld, waar met veel interesse en met veel verve over geschreven is door mr. Duyver- man in het orgaan van de Vereniging voor Nederlandsche Gemeenten. De gemeenteraad van Leiden heeft n.l. besloten een commissie voor de beroepschriften in te stellen met een voorzitter uit de burgerij. Het is dus niet maar iets waar spreker mee komt, want deze gedachte heeft reeds vorm gekregen in Nederland. Toen de voorzitter met het argument kwam, dat de wetgever in bepaalde gevallen de gemeenteraad heeft aangewezen om daarbij als college in beroep te gaan, was spreker daar gevoelig voor. Spreker heeft er over nagedacht maar is toch tot de slotsom gekomen, dat hij het argument te licht moet bevinden. Want ware dit zo, dan zou er ook geen enkele aanleiding zijn ooit artikel 63 van de gemeentewet toe te passen, waarbij dus de mogelijkheid wordt geschapen dat alle bevoegd- heden die de wetgever expliciet aan de raad heeft willen toekennen aan een commissie worden overgeheveld, een commissie waarvan tenminste 1 lid van de raad deel moet uitmaken. De heren Van Ark en Willemse hebben gezegd dat de raadsleden zitting hebben als vertegenwoordigers van de burgerij. Akkoord. Maar waarom hebben zij dan medewerking verleend aan het in het leven roepen van stichtingen waarbij aan talloze ingezetenen van onze gemeente het recht is gegeven mee te oordelen over zeer belangrijke zaken, en waarom gaven zij hun medewerking aan het treffen van gemeenschappelijke regelin- gen? Nogmaals, spreker weet dat hij pleit voor een verloren zaak. Spre- ker dacht dat het de burgerij zou aanspreken als de burgerij in deze în- spraak zou worden gegeven. Men zou dan zeggen: men doet m het ge- meentehuis niet alles alleen, men is ook bereid om anderen daarbij in te schakelen. Spreker had al een voorstel klaar, maar hij zal dat niet m- dienen. Zijn fractiegenote fluistert hem in, dat over een paar jaar hierop kan worden teruggekomen. Spreker kan niet in de toekomst kijken. Hoe zal het er dan allemaal uitzien. Zijn fractie zal haar stem het voor- behoud is bekend toch aan het voorstel geven. De heer Willemse is het niet eens met de vergelijking van de heer Verkouw van deze commissie met b.v. een stichting. Spreker dacht dat daar toch echt wel een wezenlijk verschil in was. Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. VII. WIJZIGING DRANK- EN HORECAVERORDENING Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 105. Wijziging drank- en horecaverordening Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XII. ADMINISTRATIE GAS-, WATER- EN ELEKTRICITEITSBEDRIJVEN Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 110. Administratie gas-, water- en elektriciteitsbedrijven Wethouder Verhoeven zegt dat een van de leden van de raad de vrees heeft uitgesproken dat naast de administratie ook de incasso naar Haar- lem zou worden verlegd. Dat is niet de bedoeling. In Haarlem schijnt men n.l. de gewoonte te hebben om, als men na 10 dagen niet heeft betaald,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 17