252 26 september 1968 De heer Smit zegt dat tenminste een jaar regelmatig waarnemingen van de grondwaterstand middels peilbuizen moeten worden verricht. Spreker acht dit beslist overbodig. Het gaat hier om het dempen van een vrij on- diep watertje. In de toekomst zal men alleen te doen krijgen met de neer- slag die normaal afgevoerd wordt door de riolering. Hierbij komen geen vraagstukken aan de orde, ook niet met betrekking tot het terrein gelegen tussen de Burgemeester van Lennepweg en de Blekersvaart. Daar- van zijn de gegevens volledig bekend. Dat terrein is in de regentijd inder- daad nat, maar daartegen zullen andere maatregelen moeten worden ge- nomen b.v. aansluiting via drains op de riolering welke in de toekomst toch zai moeten worden gelegd. Het gevraagde krediet van f 7000,is op zichzelf niet zo groot, maar het heeft geen enkele zin. Daarom zou spreker willen voorstellen deze zaak nog eens te onderzoeken. De heer De Ruiter zegt dat de heer Smit blijkbaar in de commissie- vergadering de probleemstelling niet helemaal heeft begrepen. Spreker wil met nadruk zeggen dat hij zich wel achter het voorstel stelt omdat het bijzonder reëel is. Het gaat er n.l. ook om, dat, als nu wordt vastgesteld welke functie de Blekersvaart als stroomgebied van de omgeving ver- vult, altijd later kan worden aangetoond dat een bepaalde overlast wel of niet het gevolg is van de demping van de Blekersvaart. Daarvoor is dat onderzoek eenvoudig nôdig. Men kan nu wel met de heer Smit de ver- wachting hebben dat zal blijken dat de Blekersvaart in haar stroomgebied geen functie heeft, maar men zal dat nooit kunnen aantonen als niet eerst de voorgenomen maatregelen worden genomen. Wethouder Van Wijk antwoordt dat het voorgestelde onderzoek een eis is welke Rijnland stelt alvorens een vergunning tot demping te geven om- dat Rijnland wil weten of de Blekersvaart een functie vervult voor de afvoer van het water ter plaatse. Ook spreker had bij de behandeling van dit voorstel in de commissie het gevoel dat de heer Smit de portée van de zaak technisch welke spreker aanvankelijk ook niet door had nog niet begreep. Het gaat er om na te gaan of er een soort verhang is, een afloop van het water, van de Burgemeester van Lennepweg naar de Biekersvaart. Is dat het geval dan heeft die vaart inderdaad een functie want dan voert de Blekersvaart het water uit de omgeving af. Blijkt daarentegen dat de te plaatsen peilbuizen op de milimeter dezelfde water- stand blijven aangeven, dan bewijst dat, dat het water niet naar de Ble- kersvaart toegaat en deze vaart dus niet de functie van afvoerkanaal vervult. Openbare werken is van oordeel dat dit zal blijken. In dat geval zal Rijnland geen enkel bezwaar maken tegen het dempen van de vaart. In elk geval zal er rioiering voor in de plaats moeten komen. De heer Smit is het niet helemaal eens met de uitleg van de wet- houderAls het een vaart betrof met een diepte van 3 5 meter zou het- geen de wethouder stelt, vermoedelijk wel een rol spelen, maar in de Blekersvaart staat maar ongeveer 50 60 centimeter water. Het is zuiver een kwestie van afvoer van het hemelwater, dat in de toekomst normaal kan worden afgevoerd middels de riolering. Wethouder Van Wijk is het daarmee volkomen eens, maar Rijnland wil het onderzocht zien alvorens een vergunning tot demping wordt afgegeven. De heer Smit: ,,Dan moeten we dit bij Rijnland naar voren brengen." Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast- gesteld. De heer Smit verzoekt aantekening dat hij geacht wil worden te heb- ben tegengestemd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 20