236
26 september 1968
denken maar als hij het zo beluistert, gelooft hij dat de raad eenstemmig
van mening is dat hij liever een wijziging in de volgorde ziet aangebracht.
Nu de wethouder ook heeft gezegd ermee akkoord te gaan, gelooft spre- i
ker dat het verstandig is de voorgestelde wijzigingen op te nemen.
De voorzitter gelooft dat het beter is in deze niet een beslissing te for-
ceren. De sprekers hebben niet allen dezelfde argumenten naar voren ge-
bracht. De een hecht meer waarde aan een bepaald onderdeel dan de an-
der. Burgemeester en wethouders hebben nu kennisgenomen van de wen-
sen van de raad om het uitbreiden van het raadhuis meer naar beneden
te plaatsen. Het is alleen de bedoeling van burgemeester en wethouders
geweest aan te tonen, dat de tijd om de verbouwing van het raadhuis te
realiseren iangzamerhand begint te naderen. Als de raad meent dat de
aansluiting van de riolering ten westen van de Leidsevaart op het met
de zuiveringsinrichting verbonden rioolstelsel, een post van 116.000,
naar boven moet, dan heeft spreker daar geen bezwaar tegen.
De heer Van Ark zegt dat er dus wordt voorgesteld om de punten 1, 2
en 3 ongewijzlgd te laten, de vernieuwing van de riolering en wegen in
Leeuw en Hooft 4 te nummeren, de riolering ten westen van de Leidsevaart
5, het raadhuis 6, bouw en inrichting transformatorstation nabij Zand-
voortselaan en Asterkade 7, enz.
De heer Verkouw constateert toch wel eenstemmigheid zowel bij de
raad als het college om 2 objecten te verschuiven naar de plaatsen die
de heer van Ark heeft aangegeven. Omdat de raad de kredieten voteert
en ook gehoord dat burgemeester en wethouders de prioriteiten vaststel-
len, ziet spreker geen enkel bezwaar om daartoe over te gaan, tenzij het
college met zodanige argumenten zou komen dat de raad daarvoor zou
moeten zwichten.
De voorzitter merkt op dat het schema steeds aan wijziging onder-
hevig zal zijn. Het gaat eigenlijk alleen om de eerst-geplaatste objecten.
Of de rest op de 8e, 9e of 6e plaats staat is naar zijn mening op het ogen-
blik niet van zo groot belang.
De heer Verkouw merkt op dat het college het schema toch met een
bepaalde bedoeling aan de raad ter inzage geeft. Het is toch niet zo dat
de raad er wel naar mag kijken maar niet mag aankomen. Het is de be-
doeling dat de raad daarover een oordeel uitspreekt en dat dat oordeel in
het college van burgemeester en wethouders wordt besproken. Spreker
verwacht dan ook met het volste recht dat de wijzigingen die de raa.d
meent dat aanbeveling verdienen, zullen worden aangebracht en spreker
dacht dat het college het daarover met de raad eens zou kunnen zijn.
De voorzitter: „Ik heb er geen enkel bezwaar tegen deze wijzigingen
aan te brengen."
Openstelling terreinen „Kennemerduin" en „Het Overbos"
De voorzitter zegt dat overeenkomstig het bepaalde in artikei 22 van
het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad, door de heer
H. J. Verkouw de volgende vragen zijn gesteld, waarop burgemeester en
wethouders schriftelijk hebben geantwoord.
I. Is het juist, dat de herhaalde pogingen van burgemeester en wethou-
ders om een overeenkomst te sluiten tussen de gemeente en de bestu-
ren van de stichtingen ,,Het Overbos" en ,,Kennemerduin", waarbij een
deel van de terreinen in eigendom toebehorende aan beide stichtingen,
tot openbaar wandelpark zou worden bestemd, tot nu toe hebben ge-
faald, omdat het bestuur van de stichting „Kennemerduin" meent, in
het belang van de vrijheid van de bejaarden zijn medewerking aan het
sluiten van een dergelijke overeenkomst te moeten onthouden