240 26 september 1968 een overeenkomst als bedoeld geen sprake was. Dat verlangen is eerst veel later naar voren gekomen. Voordat deze aspecten hem volkomen duidelijk zijn geworden, zal het met deze inrichting confessioneel sympathiserende deel van de raad geen enkele stap ondernemen. Wethouder Van Wijk zegt dat deze zaak langzamerhand toch wel heel scheef wordt voorgesteld. Zoals de heer de Ruiter al heeft betoogd, heeft de stichting Kennemerduin destijds geheel vrije grond gekocht, al dan niet af te palen of hekken daarom heen te plaatsen, met het plan daa'rop een bejaardenhuis te stichten, zoals ook is gebeurd. Op Kennemeroord was al eerder een bejaardenhuis gesticht. Er lagen dus twee bejaardenhuizen en er was toen nog geen sprake van om enig terrein openbaar te maken. Deze zaak is eerst gaan spelen bij de plannen voor de bouw van een be- jaardenhuis op het Overbos, omdat behalve de goedkeuring van de raad °°k de goedkeuring van de minister voor bebouwing van het Overbos moest worden verkregen. De minister heeft bij zijn toestemming de sug- gestie gedaan dat er geprobeerd moest worden want de minister had in dit opzicht niets te decreteren een zekere openbaarheid van het bos tot stand te brengen. Er is toen gedacht aan een, zoals de vragensteller zelf schrijft tussen de eigenaren van het Overbos en Kennemerduin en de gemeente Heemstede te sluiten overeenkomst, waarbij het openbaar zijn van deze buitens ware te waarborgen. Nu is een overeenkomst een overeenstemming welke tussen 2 partijen in vrijheid tot stand komt, anders is het geen overeenkomst meer want dan kan heteen dictaat.dwang, be- drog of dwaling genoemd worden. Als de vragensteller nu zelf stelt, dat de minister de suggestie heeft gedaan om te proberen een overeenkomst te sluiten, dan vindt spreker het hoogst ongepast om van woordbreuk te spreken nu een der partijen niet bereid was die overeenkomst aan te gaan. Zo redenerende plegen elke minuut duizenden mensen woordbreuk omdat zij niet de overeenkomst wensen aan te gaan welke een ander wêl wenst. Bo- vendien spreekt de heer Verkouw, doelende op het bestuur van Kennemer- duin, van geen gentleman zijn. Spreker vindt dat allemaal vrij kras uit- I gedrukt wat hij van de heer Verkouw niet had verwacht. Als de heer Verkouw zelf in zijn vragen stelt, dat de zaäk ligt als door spreker uit- eengezet, dan moet hij niet de suggestie gaan uitdragen men weet hoe gemakkelijk een kwade faam de wereld ingaat, men hoort liever kwaad dan goed van anderen en dat verbreidt men gaarne alsof het bestuur van Kennemerduin in gebreke is. Kennemerduin is nergens mee in gebreke, Kennemeroord ook niet en Het Overbos ook niet. Twee van de vier partners die de overeenkomst zouden moeten sluiten, nl. Kennemer- duin en Kennemeroord, wilden daartoe niet overgaan om redenen waar spreker persoonlijk volledig achter kan staan. Spreker kan zich indenken dat men de terreinen om de bejaardenhuizen uitsluitend voor de bejaarden toegankelijk wil doen zijn. Er is een alleraardigste omgang tussen al deze bejaarden van de drie tehuizen, men wandelt daar, men zit daar, men heeft daar vooral in de zomerdagen zijn genoegen. Kennemerduin heeft over deze kwestie nog overleg gepleegd met de zgn. gangoudsten, niet om zich daar nu absoluut aan te storen maar om ook hún wensen te kennen, waar- na men na rijp beraad tot de overtuiging is gekomen, dat het terréin niet openbaar moet worden gemaakt. Dat is betreurenswaardig voor de ge- meente, maar laat men niet de schuld op één der partijen schuiven. Geen van de partners heeft schuld. Spreker gelooft dat een tendentieuze voor- stelling van zaken is gegeven. Mevr. Vriesendorp zegt dat zij, toen zij van de heer de Ruiter hoorde dat er ernstig verzet van de zijde van de bejaarden bestond tegen het openbaar maken van het terrein van Kennemerduin, dit niet helemaal begreep. Spreekster heeft nu van de wethouder gehoord dat de gang- oudsten zich hebben uitgesproken dat zij liever apart wilden blijven. Spreek-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 8