311
12 december 1968
raad zou weten. In de begroting wordt echter heel nauwkeurig met deze
schulden rekening gehouden door het ramen van de rente en aflossing. Ik
zie geen enkel gevaar in het hebben van deze kapitaalschuld. Ik geioof
°°k niet dat dat bij andere fracties leeft. Ik begrijp niet goed welk be-
zwaar de heer Bomans daartegen heeft. Misschien kan hij dat in tweede
instantie eens nader uiteenzetten.
Ik ben dankbaar gestemd voor de milde woorden die door de verschil-
lende sprekers aan deze begroting zijn gewijd. Ik wil het hierbij laten
en ik wil ook niet vooruitlopen op een feit dat mij dezer dagen boven het
hoofd hangt. Toch zou ik willen zeggen dat ik aan de jaren dat ik als wet-
houder van financiën het rode potlood heb mogen en moeten hanteren, en
aan de begrotingszittingen, met bijzonder veel genoegen zal terugden-
ken; met grote dankbaarheid ook voor de vriendschap en de prettige
verhouding die in de raad altijd hebben bestaan. De kritiek en de menings-
verschillen die wij wel eens hebben gehad, zijn altijd afgehandeld op een
wijze waar bijna iedere gemeente in ons land een voorbeeld aan zou
kunnen nemen. Hiermede zou ik mijn antwoord in eerste instantie willen
besluiten."
Wethouder Van Wijk zegt: ,,Ik wil proberen op de opmerkingen en
vragen welke in de algemene beschouwingen zijn gemaakt, te antwoor-
den, mij daarbij uiteraard beperkend tot die opmerkingen en vragen wel-
ke meer of min mijn portefeuille betreffen.
Allereerst wil ik ingaan op de opmerking van de heer Willemse over
de noodzakelijkheid van meerdere efficiency. Een opmerking die sterk te
maken heeft met het bedrijf van openbare werken. Ik meen dat dit vraag-
stuk zich steeds meer en meer opdringt. Daar zijn allereerst de grotere
samenwerking tussen de verschillende gemeenten, de betere communicatie,
er zijn ook de interne bouwplannen ik denk aan één gebouw voor
openbare werken en de bedrijven en er is de verbeterde techniek in
allerlei opzicht. De vraag of bepaalde vakatures wel vervuld moeten wor-
den, vormt naar mijn gevoelen het moment waarop moet worden over-
wogen of er geen aanleiding bestaat om sommige zaken te veranderen.
Ik denk dat de efficiency zich zal blijven opdringen en dat het een zaak is
waar de nodige aandacht aan moet worden besteed. Burgemeester en wet-
houders hopen dat te blijven doen. Zij hebben dat zeer onlangs nog gedaan
toen een bepaalde mutatie aan de orde was.
De huurprijs van de 308 woningwetwoningen vervult de heer Willem-
se met zorg. In deze prijs zijn natuurlijk ook de kosten van verwarming
en van enkele diensten begrepen, welke ongeveer /25 /30 per maand
bedragen. Het stijgen van de huurprijs heeft ook het college met zorg
vervuld. Men ziet daaruit wat het kost om tegenwoordig te bouwen. Per-
soonlijk zie ik daar ook uit, dat er met betrekking tot de huurprijzen iets
nog heel scheef ligt. Als de gemeente, ondanks dat op de meest efficiënte
wijze en zonder winst is gebouwd, al moet komen met huurprijzen die
ons toch aanspreken, dan kan men zich voorstellen welke huurprijzen
voor particuliere bouw moeten worden gerekend. Hier ligt een groot en
moeilijk vraagstuk. Het wil mij voorkomen dat de bouw van de 308 wo-
ningwetwoningen niet goedkoper mogelijk is geweest. Altijd is het het
streven van het college en van de raad geweest om alleen goede woning-
wetwoningen te bouwen, zodat de eerste 50 jaar daaruit geen ellende zou
voortvloeien. Wij hebben eens een experiment gehad dat ligt ons alle-
maal nog zwaar op de maag waarin dat met de beste bedoelingen ook
is geprobeerd, maar dat nochtans mislukte. Over het algemeen zijn de
woningwetwoningen in Heemstede goed en ruim gebouwd. Deze wijze van
bouwen moet echter betaald worden. Bij het laatste bouwplan is gere-
kend op doorstroming van bewoners van goedkopere huizen. De eerste er-
varing op dit punt is, dat de doorstroming niet zoveel heeft opgeleverd
als burgemeester en wethouders hadden gehoopt.