12 december 1968 Een andere opmerking van de heer Willemse betreft het bestemmings- plan „Schouwbroekerpolder". Een zorgelijke zaak die de grootste aan- dacht van het college heeft gehad en zal hebben en waarover ik al ver- schillende malen heb gesproken met de bezwaarden en verontrusten, in de raad, en elders waar deze zaak verdedigd moest worden. Ik heb u beloofd daarmee te zullen doorgaan totdat alle moeilijkheden met betrekking tot de bouw van het diaconessenhuis zullen zijn opgelost. De kosten van de vuilverwijdering zijn zeer hoog opgelopen, maar ik mag toch wel opmerken dat nu werkelijk van een vuilverwijdering mag worden gesproken terwijl het tot op heden een vuilverplaatsing is geweest. Als de kosten daarvan dan dubbel zoveel zijn, mag dat niemand verba- zen. De hoogste prijs van f 36 beschouwend, is bij mij wel eens de gedach- te gerezen, dat dit de helft van het kijkgeld is en de reiniging hâält alleen maar vuil. Het beltterrein blijft mij intrigeren en met mij het college. Ik kan het moeilijk hebben dat daar 7 ha grond zou blijven liggen als een historisch monument van tijden waarin men niet bij machte was op te ruimen wat opgeruimd moest worden. Persoonlijk, en ik meen met mij het college, wil ik toch wel heel ver gaan om te bereiken dat de gehele belt ver- dwijnt. Ik ben een klein beetje idealistisch in dit opzieht. Als ik denk wat de aanleg van 7 ha sportvelden niet zou moeten kosten dan zou ik er heel veel voor over kunnen hebben om heel veel vuil te verwijderen, zo- dat het vrijkomende terrein dienstbaar kan worden gemaakt aan sport- velden of anderszins bruikbare velden. Het blijft een ideaal van mij en ik hoop met het college en de raad hiervoor nog eens een oplossing te be- reiken. De Kon. Ned. Heide Mij. heeft op het verzoek van burgemeester en wethouders om de mogelijkheden met betrekking tot het beltterrein te onderzoeken, nog niet geantwoord. Deze mogelijkheden en de daaraan verbonden kosten zullen de raad t.z.t. worden voorgelegd en dan kunnen wij er eens over praten of wij daaraan kunnen beginnen, geldschaarste of geen geldschaarste. Burgemeester en wethouders hebben zich georiënteerd ten aanzien van een eigen vuilverbranding of vuilvernietiging. Ik heb een hele dag door- gebracht op de vuilverbranding te Rotterdam waar vele deskundigen aan- wezig waren. Ik heb natuurlijk links en rechts gevraagd of dit ook zou kunnen in een kleine gemeente. Unaniem was men van oordeel dat dit alleen maar kon in samenwerking met andere gemeenten. Men achtte het uitgesloten dat elke gemeente, althans wat vuilverbranding betreft, zelf- standig een zodanige installatie zou kunnen bouwen voor een verantwoor- de prijs. Nochtans hebben burgemeester en wethouders bij verschillende firma's die op dit gebied werkzaam zijn, suggesties of offertes gevraagd. Zij zijn nog niet ontvangen maar aangenomen mag worden dat zij binnen korte tijd wel ontvangen zullen worden. De heer Van Ark heeft o.a. gesproken over de volkshuisvesting, het eigen karakter van de gemeente en over de vraag of zoveel mogelijk moet worden gebouwd of niet. Allereerst mag ik dan opmerken dat wij planologisch aan een keurslijf zijn gebonden. Op zichzelf is het een juiste gedachte dat een gemeente in een streek moet passen en een streek in de provincie en in het Nationale plan. Met betrekking tot de vraag naar een woningbouwnota, wijs ik er op, dat twee grote bestemmingsplannen in vergevorderde staat. van voorbereiding zijn. Daarna komt er nog een bestemmingsplan dat niet zo ingrijpend is, n.l. ten westen van de Blekers- vaartweg. Ik dacht dat bij de bespreking van die plannen wel voldoende tot uiting zal komen hoe zal worden gebouwd. De kwestie hoogbouw is altijd een interessant en omstreden punt in de raad geweest. Ik heb al meer gezegd dat gebleken is dat er voor hoog- bouw een markt is. Dat mag op zichzelf dan niet voldoende zijn, het is één argument. Vele zaken waarvoor een markt is behoren er nochtans '_vSu l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 25