12 december 1968
320
en zeker niet op de secretarie. Mijn gedachten gingen uit naar de bedrij-
ven en het bedrijf van openbare werken. Er zijn nu wat vakante plaat-
sen. Men kan dan twee dingen doen. Men kan proberen op alle mogelijke
manieren mensen te vinden om deze plaatsen in te nemen, maar men kan
ook proberen om het werk dat door deze mensen gedaan moet worden, uit
te besteden aan daarvoor in aanmerking komende firma's. Mogelijk dat
dat dan efficiënter of goedkoper zal zijn. Het verheugt mij dat wethou-
der van Wijk van de noodzaak van efficiency is doordrongen en dat hij
meent dat mijn suggestie alleszins waard is om bij voorkomende gelegen-
heden overwogen te worden. Hij heeft zelfs gezegd dat burgemeester en
wethouders de laatste tijd al regelmatig in die richting werken.
Ik ben het met de heer van Wijk eens dat primair goede huizen moeten
worden gebouwd en dat niet ter wille van een zo laag mogelijk bereikbare
huurprijs de goedkoopste materialen moeten worden gebruikt of overal op
moet worden bezuinigd, waardoor de huizen uiteindelijk maar een tijdelijk
karakter zouden krijgen. De nog te bouwen woningen zullen voor een lan-
ge reeks van jaren hun nut moeten afwerpen. Het probeem blijft bestaan
dat, als we goed en verantwoord bouwen, de huren van de huizen voor een
deel van onze inwoners onbetaalbaar zijn. Ik geloof echter niet dat het
mogelijk is de bouwkosten te verlagen. Men kan natuurlijk ook de vraag
stellen of de lonen van een deel van de mensen dat voor deze huizen in
aanmerking komt, niet te laag zijn, maar dat is een ander chapiter en
het is hier niet de plaats daar verder over uit te weiden.
Ik ben bijzonder blij dat de wethouder dezelfde ideeën heeft die ik ook
heb met betrekking tot de 7 ha. beltterrein. Wanneer daar sportterreinen
zouden kunnen worden aangelegd zou dat een prachtige oplossing zijn. Ik
geef toe dat dit geen eenvoudige zaak zal zijn. Ik meen echter dat deze
grond geen eigendom van de gemeente is en dat dit terrein binnen een
aantal jaren in de oorspronkelijKe staat moet worden opgeleverd. De ge-
meente zal misschien wel gedwongen zijn om ten koste van heel veel geld
hier iets aan te doen. Mijn vraag is, wanneer deze kosten toch moeten
worden gemaakt, of er dan geen kans bestaat dat de gemeente daarna toch
nog over deze terreinen zou kunnen beschikken.
De heer Corver is van mening dat het geen gewicht in de schaal zal
leggen als Heemstede, een kleine gemeente, in Den Haag zou aandringen
op een soepeler financiering van kapitaalwerken. Ik heb bedoeld te zeg-
gen, dat, wanneer elke gemeente, ook wij, regelmatig op dit chapiter
hameren, er dan toch op een gegeven moment iets uit de bus zou komen.
Het is best mogelijk dat de nieuwe maatregei op dit gebied ook al een ge-
volg is van het de laatste jaren regelmatig hierop doorborduren. Ik geloof
dat wij blij mogen zijn dat er nu enige verruiming komt. Ik heb mij al-
leen afgevraagd in welke mate de gemeente hiermee succes zal hebben. Ik
juich alle pogingen van het college om bij onze plaatselijke bankinstel-
lingen leningen te sluiten, toe. Ik hoop dat de banken begrip zullen tonen,
Ik meen dat eerst moet worden afgewacht wat het resultaat zai zijn en dat
daarna pas kan worden bekeken welke werken van de prioriteitenlijst ter
hand kunnen worden genomen.
Ik heb met opzet niet gesproken over het naderend afscheid van de wet-
houder van financiën omdat ik heb begrepen, dat hij nog minstens een
maand in functie blijft en dat zich nog wel een gelegenheid zal voordoen
hem toe te spreken. Ik kan mij voorstellen dat, waar het zijn laatste be-
grotingszitting is, hijzelf er wel iets over heeft willen zeggen."
De heer van Ark zegt: „Ik ben blij met het antwoord van de wethou-
der van financiën op mijn vraag betreffende de mogelijkheid om buiten de
centrale financiering leningen te verkrijgen. Het is mij echter niet dui-
delijk of de rente van de te sluiten leningen een kwart procent lager
moet zijn dan de leningen van de eentrale financiering of van het rende-
ment van deze leningen.
