12 december 1968 324 leid, de woningmarkt, enz. Wij zullen daar morgen zeer uitvoerig op te- rugkomen. Met genoegen heb ik gehoord dat de wethouder mijn mening deelt dat de bestemmingsplannen zo mogelijk zeer tijdig met de burgerij moeten worden besproken. Wij zijn ons er van bewust dat er dan mensen aan bod komen die alleen hun eigen belang op de voorgrond zullen stellen, maar ik dacht dat men door die weg te bewandelen ook de mqgelijkheid voor het gemeentebestuur schept om duidelijk uiteen te zetten waarom het dit doet en dat nalaat. Het is een woord ten gunste van het overleg. Wat betreft de verkeersveiligheid heb ik met genoegen gehoord dat met betrekking tot de Binnenweg opdracht is gegeven rapport uit te brengen over een nieuwe verkeersregeling. Mijn fractie is van mening dat de daaraan verbonden facetten veelzijdig zijn en dat de burgerij in al haar geledingen daarbij is betrokken. Ik denk met name aan de middenstand. Als het college eenmaal een bepaalde visie op deze zaak heeft, zou het goed zijn eens een bijeenkomst te beleggen waarin deze groep in de gele- genheid wordt gesteld er het hare van te zeggen. Ik geloof dat dit psycho- logisch ook een zeer belangrijke factor is. De heer Willemse heeft gezegd dat er een zuinig, verantwoord en reëel beleid moet worden gevoerd. Met verantwoord en reëel ben ik het eens, maar dat zuinig maakt mij altijd wat kriebelig. Iemand met een zuinig gezicht gaat nog, maar gemeenten met een zuinig gezicht! Hoeveel ge- meenten hebben er niet spijt van dat zij vroeger zuinig zijn geweest, en dat zij in een tijd dat het kon, allerlei dingen hebben nagelaten en nu veel meer geld op tafel moeten leggen voor zaken die toch blijken nodig te zijn. Zuinig zijn is goed maar dan geplaatst tussen aanhalingstekens. De heren Willemse en Van Ark hebben nog eens teruggegrepen op de geschiedenis van de bouw van het diaconessenhuis. Het is bekend dat ik daar zeer uitvoerig over heb gesproken toen het bestemmingsplan Schouwbroekerpolder aan de orde was en in de vorige vergadering heb ik een beroep op het college gedaan om zich zo nodig tot de minister voor volkshuisvesting te wenden. Er wordt geloof ik wel eens gezegd, dat Verkouw af en toe wat fel uit de hoek kan komen. Dat geef ik graag toe, maar ik geloof dat de heer Willemse met zijn aanval op de bezwaarden tegen het bestemmingsplan, mij met enkele lengten heeft verslagen. Dat mag ook wel eens een keer. De heer Van Ark heeft o.a. gezegd, dat Heemstede haar eigen karakter moet bewaren. Ook mijn fractie is daar gevoelig voor, maar ik meen nu richt ik mij tot de fractie van de V.V.D. dat, als wij een sterke rand- gemeente willen houden en het gevaar van annexatie willen weren, de fractie van de V.V.D. daaraan had moeten denken toen de uitbreiding van het raadhuis en de sluiting van het Minerva-theater aan de orde wa- ren, zodat Haarlem later niet kan zeggen ,,kom bij ons want je hebt zelf niets". Dan maakt men de weg vrij voor annexatie. Overigens ben ik blij dat gedeputeerde staten in hun nota over de gemeentelijke indeling van Noord-Holland de Zuid-Kennemer gemeenten met rust hebben gela- ten. Ik geloof dat allen dat met zeer veel genoegen zullen hebben gelezen. De heer Enschedé is in de roi van de heer Rutgers getreden. Hij heeft nog wat oude koek naar voren gehaald van 2 jaar geleden, n.l. over de con- fessionele partijvorming. Reeds dikwijls heb ik hierover in deze raad ge- sproken. De bereidheid daartoe is bij mij altijd aanwezig. Als men van mij wii horen dat er op het ogenblik in de P.v.d.A. grote spanningen zijn, dan heb ik er niet de minste moeite mee dat toe te geven. U kunt dat op de t.v. zien, voor de radio horen, in uw krant lezen en op het openbare congres van de P.v.d.A. van nabij horen. Maar om nu nogmaals breed in te gaan op wat het uitgangspunt voor de politiek moet zijn, zou mij te ver voeren. Ik denk aan al de mensen die in Amerika op Nixon of Humphrey hebben gestemd en niet wisten van een christelijke partijvorming. Ik zou u aan-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 37