SL
ipe wmgfe
12 december 1968
326
Morgen is het punt aan de orde betreffende onderhoud en plaatsen van
de muziektent. Ik heb als antwoord op mijn vraag gekregen dat er 3
tot 5 keer per jaar van de muziektent wordt gebruik gemaakt en dat dit
bedrag daar zeker voor gerechtvaardigd is. Ik ben dat niet van mening.
Ik vind het veel, want het komt vrijwel neer op 1000,per keer. Dan
zeg ik: dan geen muziektent.
Wethouder van Wijk heeft antwoord gegeven op mijn bezwaar tegen
het uitgeven van 4 ton voor de plantsoenen. De heer Enschedé vindt dit
integendeel weinig. Ook hierbij is het weer een kwestie van smaak. Ik
vind een verhoging van deze post in twee jaar tijd van 2% ton met 1% ton
verontrustend. Ik vraag mij dan, evenals 2 jaar geleden af, of er niet
een minder arbeidsintensieve beplanting kan plaats vinden, althans dat er
naar gestreefd wordt minder uitgaven voor de plantsoenen te doen.
Ik zal de laatste zijn die voor straatschenderij is, maar ik zie toch niet
de noodzaak om de subsidie voor de roei- en zeilvereniging „Het Spaarne"
te verdubbelen. Als het zo is, zoals het college zegt, dat het voor het ver-
krijgen van meer ruimte in de begroting verder zal gaan met een verho-
ging van de plaatselijke belasting in de toekomst, dan verontrust mij
dat. Dan zoek ik naar wegen om bepaalde uitgaven te verminderen. Als
het niet kan vind ik het jammer. Ik meen dat voor de plantsoenen zeker
een ander soort beplanting kan plaats vinden.
Ik wil tenslotte onderstrepen wat de heer Enschedé in zijn algemene
beschouwing heeft gezegd over een goede toepassing van de sociale wet-
ten, zodat zij ook in de toekomst kunnen worden gerealiseerd. Ik vind al
die sociale voorzieningen prachtig, maar ik mag toch wel hopen op een
zodanig beleid dat deze ook in de toekomst kunnen worden gehandhaafd."
Wethouder Corver: „De heer Willemse heeft gezegd dat ook een kleine
gemeente zich moet opstellen om kritiek te leveren op iets wat onjuist is.
Hij noemt daarvoor de centrale financiering waartegen z.i. elke gemeente
moet ageren. Op dat punt verschil ik van mening met de heer Willemse.
Ik meen dat het organisatorisch in een democratie niet te juiste weg is
dat iedere gemeente zich tot het parlement of de rijksoverheid wendt,
maar dat daar andere wegen voor openstaan, n.l. de Vereniging van Ne-
derlandse Gemeenten of de Tweede Kamer der Staten Generaal. Dat de
algemene kritiek die er vanuit de gemeentebesturen via deze wegen op
de centrale financiering is geweest, er wellicht toe geleid heeft dat er nu
een andere weg wordt ingeslagen, is te hopen.
De heer van Ark heeft gezegd dat hij mij niet precies heeft begrepen
wat betreft het verschil in het rentepercentage tussen leningen van de
Bank voor Nederlandsche Gemeenten en de plaatselijke bankinstellingen.
De rente voor de institutionele beleggers moet XA lager zijn dan de ren-
te bij de B.N.G.
De heer Enschedé heeft zich in hoofdzaak op scheepvaartterrein bewo-
gen en niet op financieel terrein. Hij heeft mij wat scherp toegevoegd dat
ik er niets mee te maken heb als er in de raad een fusie tot stand komt
tussen A.R.Pen C.H.U. Dat heb ik helemaal niet bedoeld want die fusie
is er al lang. Daar zou ik helemaal niet meer over willen praten. Ik had be-
grepen dat er landelijk een stroming is die een samengaan van âlle con-
fessionele partijen nastreeft. Maar dat is politiek terrein en daarop moet
het college zich nu maar niet begeven.
De heer Verkouw heeft er op gewezen dat niet alleen de plaatselijke
banken maar ook de oude bankrelaties van de gemeenten geldleningen
mogen verstrekken. Ik meen dat burgemeester en wethouders zich ook
in die richting moeten oriënteren.
De heer Verkouw heeft de staf gebroken over het woord ,,zuinig" dat ech-
ter van onze kant niet is gebruikt. Ik vraag mij af of zuinigheid een ,,niet
verantwoorde" eigenschap is want dat heeft de heer Verkouw eigenlijk
wel een beetje gezegd. Hij sprak over een zuinig gezicht. Dat is een be-