12 december 1968
294
maar met de invloed van de landspolitiek is het anders. Wij kunnen nu
reeds wijzen op 2 punten n.l. de wijzig-ing in het systeem van heffing van
de omzetbelasting en de aan de gang zijnde loononderhandelingen.
Wat de wijziging in het heffingssysteem van de omzetbelasting be-
treft, heeft de regering het standpunt ingenomen, dat deze in het alge-
meen een kleine kostenverhoging mee zal mogen brengen, maar dat is
slechts gemiddeld. Op onderdelen kunnen de verschillen groot zijn, want
kostenstijgingen zullen door kostendalingen moeten worden opgevangen.
Bij de opstelling van de begroting is met de gevolgen geen rekening
gehouden. Vragen wij ons in het algemeen af, wat de invloed zal zijn op
de begroting, dan zijn naar mijn mening kostendalingen alleen te ver-
wachten voor de „bedrijven", voor het overige moet met een kostenstijging
rekening worden gehouden, die naar mijn mening echter wel beperkt zal
blijven tot 2 3 van de uitgaven voor materiële punten.
Wat de ontwikkeling van de salarissen en lonen betreft, is op dit mo-
ment slechts uit te spreken, dat er een verhoging zal komen. Hoeveel deze
echter zal bedragen is nog geheel in handen van de onderhandelaars.
Wat de landspolitiek betreft, rest mij nog één punt, dat voor het ko-
mende begrotingsjaar niet van belang is, maar niettemin in de aanbie-
dingsnota aandacht heeft gekregen, n.l. de verruiming van het gemeen-
telijk belastinggebiedXn de aanbiedingsnota werd een berekening gege-
ven, wat eventueel de gevolgen zouden zijn voor de gemeentebegroting,
uitgaande van de ingediende ontwerp-wet en van de veronderstelling, dat
de lasten voor de burgerij onveranderd zouden blijven. Voor de inkomsten
opende dit een aangenaam perspectief, maar er dient afgewacht te wor-
den of en hoe het ontwerp het Staatsblad zal bereiken. Voorts is het uiter-
aard de vraag, of, indien een hogere opbrengst bij gelijke druk op de bur-
gerij is te verwachten, het geen verstandige politiek zou zijn om de druk
op de burgerij te verlichten.
Gelukkig leven wij in een parlementaire democratie, waarbij iedere
burger zijn invloed kan doen gelden. De burgerij is dan ook terecht door
wettelijke bepalingen beschermd tegen, wat men zou kunnen noemen,
willekeur of machtsmisbruik van de overheid. Wij zijn hiervoor zeer
dankbaar en wij zouden dat uiteraard niet willen veranderen. Het is even-
wel te betreuren, dat het voorkomt, dat burgers van onze gemeente ge-
bruik van hun recht maken op een wijze, waardoor anderen ten zeerste
worden geschaad. Ik denk hier met name aan diegenen, die het tot nu toe
onmogelijk hebben gemaakt, dat met de bouw van het diaconessenhuis
in de Schouwbroekerpolder een begin kon worden gemaakt. Ik sluit mij
geheel aan bij hetgeen de heer Willemse hierover heeft gezegd en ik
h°°P dat het toch nog mogelijk zal zijn op korte termijn met de bouw
van het Diaconessenhuis te beginnen.
In de memorie van antwoord wijzen burgemeester en wethouders, mede
naar aanleiding van een vraag betreffende een meerjarenplan voor'de in-
vesteringen in het elektriciteitsbedrijf, op de moeilijkheid om de ont-
wikkeling in de afnemers te voorspellen. Met erkenning van deze moei-
lijkheid, a.chten wij een planning op langere termijn nuttig en nodig,
waarbij uiteraard regelmatig aanpassing aan de gewijzigde omstandig-
heden en vooruitzichten geboden is.
Wij zouden evenwel de ontwikkeling van Heemstede nog in ruimer
verband willen zien, n.l. niet alleen ten behoeve van de investeringen in de
gas-, water- en elektriciteitsbedrijven, maar meer nog ten aanzien van
het grondbedrijf en de volkshuisvesting. Bij deze ontwikkeling gaat het
er niet om af te wachten hoe deze op ons afkomt; neen, wij moeten den-
ken aan een positief gerichte politiek. Het gaat hierbij om de toekomst
van Heemstede. Dient de dorpsaard gehandhaafd te blijven, of moeten wij
een pendant worden van Haarlem, aan wie wij ons dan t.z.t. op een pre-
senteerblaadje voor annexatie aanbieden? Wij wijzen dit in principe af.