12 december 1968 296 nomen van 189.000,Dit bedrag is weliswaar bescheiden ten opzichte van dat voor het jaar 1968, maar onder deze post waren toen oa opge- nomenvoor uitbreiding van het raadhuis /240.000,— en voor reconstruc- tie van de Zandvoortseiaan 130.000,Deze posten zouden met evenveel recht weer als onvoorzien begroot kunnen zijn, omdat het zeer de vraag is, of m het komende jaar vaste financieringsmiddelen beschikbaar zullen komen om met deze werken te kunnen beginnen. Ik heb gelezen, ik weet niet of het helemaal waar is want kranten- benchten zijn niet altijd betrouwbaar, dat het mogelijk is dat er voor de gemeenten meer ruimte komt om zelf te voorzien in vaste financierings- middelen. Hieraan zijn enkele voorwaarden verbonden. Ik zou gaarne willen weten of het college hiervan iets bekend is en of, indien de mogeliikheid zou bestaan om buiten de officiële thans bestaande mogelijkheden finan- cieringsmiddelen aan te trekken, er wegen zijn om daartoe over te gaan n zou meteen eens nagegaan moeten worden welke kapitaalwerken het eerst voor uitvoering in aanmerking komen. De lijst van kapitaalwerken geeft thans al een totaalbedrag aan van U "l! 30611- De rente- en aflossingsbedragen zijn overeenkomstig de voor- schriften van gedeputeerde staten reeds volledig in de begroting opgeno- men. Aangezien het uitgesloten moet worden geacht, dat de volle 8 mil- joen aan vaste financieringsmiddelen beschikbaar komt, betekent dit dat de rekenmg over 1969 t.z.t. met een groot batig saldo zal sluiten.' Dit zal ten S"unste van de reserve komen. Dit is een prachtige vorm van sparen, want op deze wijze zou er op de lange duur een ogenblik kunnen komen dat de reserve groot genoeg is om alle werken uit te voeren, zon- aer dat van leningen gebruik zou behoeven te worden gemaakt. Met het sparen als zodanig kan ik mij wel verenigen maar of de ver- siaglegging op deze wijze nog wel in overeenstemming is met de open- „°ld' die steeds meer en meer en in het bijzonder van ondernemingen wordt verwacht, meen ik te moeten betwijfelen. Bij de puntsgewijze behandeling zullen nog wel nadere opmerkingen worden gemaakt, zodat ik hierbij mijn algemene beschouwing wil beeindigen. Maar îk wil dit niet doen, voordat ik mijn erkentelijkheid heb w V°°r g0ede verzor^in& van de begroting, de aanbiedings- nota en de memorie van antwoord." H De heer Bnschedé zegt: „Mijnheer de voorzitter. Na een afgemeten t jd Y.an. voorbereidmg naast en tijdens vele andere werkzaamheden en activiteiten m gezin en werkkring, is het vanavond en morgen onze taak uhze'tten6 openba.ar wat de schipper noemt bestek te maken Het W vrfnr wue S VOOr, de voI&ende përiode vereist een plaatsbepa- lee h 1 heden; een doel voor de vaart, een punt dat wij het eerst wil- 'ken en voorts zoveel mogelijk kennis van de situatie en de stro- xxEt- ri f onderweg op onze vaart invloed kunnen en zullen hebben. nriWat plaatsbepahng betreft, hiertoe zien wij achterom en merken vfmf on eeenms I laatste iaren in vergelijking met haar omge- ving op een gezonde wijze rustig ontwikkelt. Afgezien van het voor en egen dat men benadrukken wil, kan men twisten over het tempo waarin 1** aan de eisen van de tijd zich hier voltrekken ên ofde fn grote ltinfîf c dorpsk)araktcr werkelijk zö moet verdringen, maar m grote lijnen is er geen reden voor ernstige kritiek. Reeds vele jaren komt het college met een sluitende begroting wat zo frhtT gu" g. afsteekt bij vele andere gemeenten. Hierbij mogen wij echter met nalaten ons kritisch de vraag te stellen, wat wellicht mede nen îf n,^nStlga heeft &eIeid en °f er wellicht gcnoegen geno hpf pln T mmder dan mogelljk Was? Hebben w« wellicht geteerd op fnnf o generatie van de dertiger jaren met vooruitziende blik en of- aan ons heeft nagfdaten Uit de beiangstelling en de actie van de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1968 | | pagina 9