153
2e afd.
13 december 1968
Artikel 8.
Indien aanspraak op spaarpremie bestaat op grond van artikel 7 wordt de
spaarpremie ambtshalve aan de belang"hebende, gewezen belanghebbende of
rechtverkrijgenden van een overleden belanghebbende toegekend.
Artikei 9.
1. Iri geval van ontslag met recht op wa.chtgeld of uitkering is de gewezen
belanghebbende, zolang hij niet wederom belanghebbende in de zin van
deze verordening is geworden, bevoegd gedurende het tijdvak dat hij
recht heeft op wachtgeld of uitkering, maar niet langer dan vijf jaren,
de in artikei 3 bedoelde inhouding te doen voortzetten op zijn wachtgeld
of uitkering. Degene die van deze bevoegdheid gebruik wenst te maken
dient daarvan uiterlijk op de dag van ingang van zijn ontslag aan bur-
gemeester en wethouders kennis te geven.
2. Ten aanzien van de gewezen belanghebbende die van de bevoegdheid,
als bedoeld in het vorige lid, heeft gebruik gemaakt zijn de artikelen
van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing.
Par. 2. Bepalingen voor de administratie en de spaarinstellingen.
Artikel 10.
1. Na ontvangst van het in artikei 4 bedoelde formulier wordt ten name
van de belanghebbende een spaarkaart opgemaakt.
2. Het ingevolge artikel 3 ingehouden spaarbedrag wordt uiterlijk op de
laatste dag van de maand waarin de inhouding plaatsvond, gestort op
de bijzondere spaarrekening van de belanghebbende.
Artikel 11.
De spaarinstelling schrijft het ten name van de belanghebbende overge-
maakte spaarbedrag bij op diens bijzondere spaarrekening.
Andere bedragen dan spaarbedragen in de zin van deze verordening kun-
nen op deze rekening niet worden bijgeschreven.
Artikel 12.
1. Telkenjare bepaalt de spaarinstelling het saldo van de bijzondere spaar-
rekening over het afgelopen kalenderjaar. In dit saldo wordt begrepen
het bedrag dat op de bezoldiging over de maand december is ingehou-
den ter storting op de bijzondere spaarrekening. Het saldo wordt door
de spaarinstelling aangetekend.
Is het spaarsaldo over enig jaar negatief, dan wordt dit in mindering
gebracht op het saldo over het vorige jaar.
Is het laatstbedoelde saldo daartoe niet toereikend, dan wordt het over-
blijvend gedeelte van het negatieve saldo in mindering gebracht op het
saldo over het voor-vorige jaar en zo vervolgens.
De spaarinstelling houdt aantekening van de alsdan ontstane nieuwe
spaarsaldi over de desbetreffende jaren.
2. Het bepaalde in het vorige lid vindt overeenkomstige toepassing in-
dien, in verband met het verlies van de hoedanigheid van belang-
hebbende in de loop van enig kalenderjaar, het saldo van de gewezen
belanghebbende over dat jaar nog vöôr de afloop ervan moet worden
bepaald.
3. Indien een bedrag" blijkens het op de in dit artikel voorgeschreven wijze
bepaalde saldo gedurende de voor aanspraak op spaarpremie vereiste
tijd op de bijzondere spaarrekening heeft gestaan, wordt het voor zoveel
nodig geacht gedurende die tijd ononderbroken op de bijzondere spaar-
rekening van de betrokkene te hebben gestaan.