rnoSgeracht"VerWarmingSinStallatieS en derge,«ke zuUen wor"
f J g bebouwingscategorie EB, moeten plat worden
afgedekt of met een kap welke ten opzichte van het horizontale
een hoek maakt van tenminste 10° en ten hoogste 40°.
4. De in het eerste lid genoemde boei- of goothoogte mag met betrek-
ing tot meergezinshuizen met ten hoogste 3.50 m worden overschre-
voor zover dlt nodig is voor onderdelen van gebouwen waarin lift-
Artikel 18.
De niet-bebouwde gedeelten van Bebouwingsoppervlakken zullen na het
gereed komen der gebouwen en bouwwerken worden verhardöfalsgazon
en/of tum worden aangelegd, gehandhaafd en gebruikt.
U. VOORSCHRIFTEN OMTRENT ANDER GEBRUIK
VAN DE GROND.
Artikel 19.
De gronden, op de kaart bestemd tot wegen, trottoirs en andere verhar
tm°gen uitsluitend worden gebruikt voor'de aanleg fa^wegen troD
toirs, toegangswegen, paden en dergelijke. wegen, trot
Artikel 20.
De gronden op de kaart bestemd tot parkeerplaatsen en -stroken mo
voor hê^^rkeren'van^voe^tuigen^ V°°r Van
Artikel 21.
te„De &ronden, °P de kaart bestemd tot openbaar groen mogen uitslui
van PlantSOenen' Saf- berm:
O vwi IICL Ctfcllliej
stroken en soortgelijke voorzieningen.
Artikel 22.
1 irebnîikt 'v'.'ú./'i,,/ L bestem<i tet "'ii mogen uitslnltend worden
meÄvemînîSea" 88 ™n "er""nen
a. bij een siertuin behorende bouwwerken, geen gebouwen ziinde mo
gen worden opgericht, zoals terrassen, pér|ola's en muren;
b. door plaats en afmetingen van deze bouwwerken het karakter van
tuin weimg zal mogen worden aangetast; 1 van
c. bij een siertuin behorende verhardingen mogen worden aangelegd.
2. Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat gedeelten van de
tot méfrffStenf &rOnd0n welke £renzen aan gronden die zijn bestemd
fL? erfeZlnShUlzen' worden gebruikt voor het aanleggen van kfndff
speelplaatsen, waarop speelwerktuigen mogen worden geplaatst.
3' tméghférStar 6n wethouders kunnen toestaan dat gedeelten van de tot
Artikel 23.