31 ianuari 1969 21 De voorzitter interrumpeert: ,,Dus niet op verzoek van de ouders. Het is niet de bedoeling in de toekomst dit onderzoek op verzoek van de ouders te doen plaats vinden." Wethouder Corver zegt te hebben gezegd, dat het op het ogenblik vaak gebeurt dat op verzoek van de ouders en van de onderwijskrachten een on- derzoek wordt ingesteid, omdat er met bepaalde kinderen bijna niet meer in een normale klas is te werken. Een algemeen onderzoek zai waarlijk geen schade aan de kinderen toebrengen, maar in het belang van de kin- deren en het onderwijs zijn. Spreker stelt het bijzonder op prijs dat de meerderheid van de raad hier ook zo over denkt. Hij wil dan ook de raad aanbevelen het voorstel van burgemeester en wethouders, gewijzigd over- eenkomstig de ingediende voorsteilen, aan te nemen. De voorzitter wil nog een korte verklaring afleggen. De raad zal wei be- grepen hebben dat nog een lid van het coilege van burgemeester en wethou- ders in deze een ander standpunt inneemt dan wethouder Corver zojuist onder woorden heeft gebracht. Spreker refereert zich aan het gesprokene door wethoudar Van Wijk. Hij acht het dienstig te zeggen, dat de raad niet moet denken dat de heer Van Wijk en spreker de beiangen van de bedoelde kinderen niet ten volle zouden wilien behartigen. Wat gaat er nu gebeuren? De ingediende voorsteiien beogen om aan het begin van het schooljaar al- le leerlingen met een zgn. coliectieve testbatterij te onderzoeken. Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van de Nederlandse bewerking vau een Ajmerikaanse test, die ook gebruikt wordt o.a. in Enschede en Haarlem. De resultaten van dat onderzoek zulien uitwijzen of bepaalde kinderen moe- ten worden begeieid waarvoor het dan noodzakelijk kan zijn dat a, b, c en d-deskundigen worden ingeschakeld. Spreker wijst er op dat nu de leer- krachten aan de schoolarts de kinderen opgeven die door een of andere oor- zaak niet mee kunnen komen en dan kunnen er eventueel maatregelen wor- den genomen. Maar nu wordt het een collectieve test. Het is zeer de vraag of alle kinderen van een coilectieve test profijt zullen trekken. De raad moet goed begrijpen dat bij de bestaande methode ook kan blijken dat be- paalde kinderen een psychologische begeleiding nodig hebben, welke dan °°k gegeven wordt. Spreker gelooft daarom dat met de bestaande samen- werking tussen schoolarts en leerkrachten op het ogenblik kan worden vol- staan. Daarnaast is het de vraag of het verantwoord is daarvoor het ge- noemde bedrag beschikbaar te stellen. De heer Willemse zegt dat wethouder Van Wijk een persoonlijke visie op deze zaak heeft gegeven. Spreker heeft echter in zijn eigen gezin hier- mee een ervaring opgedaan. Op schooi bleek dat een van zijn kinderen be- paalde stoornissen had die gedeeltelijk in het medische vlak en gedeelte- lijk in een ander vlak lagen, kwesties van woordblindheid of leesblindheid en dat hield verband met eikaar. Pas na enkele jaren kwam men tot die con- clusie waardoor dat kind een paar jaar op school heeft meegesukkeld. Hij was levenslustig en physiek gelijkwaardig aan andere kinderen maar toch kon hij op school niet meekomen. Toentertijd was het aantal ieerlingen per klas zeer groot. Het is voor een onderwijzer of onderwijzeres van een eerste klas bijna een ondoenlijke zaak dergeiijke kinderen extra hulp aan te bieden. De voorzitter heeft gesteld dat dit onderzoek eigeniijk een taak van de schoolarts is. Tot zijn spijt kan spreker dit niet met de voorzitter eens zijn. De eerste taak van de schoolarts is een medische. Het zal weinig voorko- men dat een schoolarts ook voldoende didactisch inzicht heeft om bij zijn on- derzoek op school te kunnen constateren of kinderen op een of andere wijze moeilijkheden hebben met ieren. Het is nu juist de bedoeling al in de eerste klas door een onderzoek tot een zifting te komen van de kinderen die moei- lijkheden hebben. Dit onderzoek kan ook alleen maar een steun zijn voor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1969 | | pagina 21