y- 31 januari 1969 opgave van burgemeester en wethouders dd. 21 januari 1969, van de ge- vallen waarin zij gebruik hebben gemaakt van de hun bij raadsbesluit van 30 november 1962 no. 142 verleende bevoegdheid tot het vervreem- den van gemeente-eigendommen. mededeling van burgemeester en wethouders dd. 21 januari 1969, dat zii geen. gebruik hebben gemaakt van de hun bij raadsbesluit van 23 maart 1961, no. 44, verleende bevoegdheid tot het voeren van rechts- gedingen. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders worden de stukken genoemd onder a t/m y, zonder hoofdelijke stemming, voor kennisgeving aangenomen. z. schrijiven van burgemeester en wethouders dd. 22 januari 1969 inzake rangschikking van kapitaalwerken op het prioriteitenschema. De heer Van der Hulst heeft de prioriteitenschema's van november en van januari naast elkaar gelegd waarbij hem bleek dat de oude nos. 1 tot en met 5 niet meer zijn opgenomen. Betekent dit dat voor al deze werken gelden beschikbaar zijn gesteld en dat met spoed de aanbestedmg van de rioleringswerken in Leeuw en Hooft tegemoet mag worden gezien Voorzitter: ,,Die punten zijn afgevoerd omdat daarvoor de financiën beschikbaar zijn." Het prioriteitenschema wordt vervoigens zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. aa. vragen van de heren G. J. Willemse en H. H. Rücker, leden van de raad, inzake de samenwerking in de agglomeratie Haarlem, met het antwoord van burgemeester en wethouders. 1. Heeft het college kennis genomen van de inhoud van de Nieuwjaars- rede welke de Burgemeester van Haarlem in de recent gehouden raads- vergadering heeft uitgesproken 2. Is het college het eens met de strekking van dat deel van het ge- sprokene, waarin tot uitdrukking kwam dat samenwerking van de agglo- meratie Haarlem zodanig moet worden geregeld, dat de daartoe beihorende gemeente-raden een aantal belangrijke bevoegdheden overdragen aan een in het leven te roepen intergemeentelijk orgaan 3. Tijdens de behandeling van de begroting 1969 is door het college mede- gedeeld dat een commissie werkzaam is, ter voorbereiding van een sa- menwerkings-regeling. Correspoiideren de door de burgemeester van Haarlem geuite gedachte met de vorderingen en bedoelingen van deze commissie 4. Indien de laatste vraag ontkennend moet worden beantwoord is het col- lege dan niet de mening toegedaan, dat de tendens die aan de meerbedoel- de gedachte-öntwikkehng ten grondslag ligt aanleiding moet zijn om bij voorbaat steUing te nemen tegen de gedachte van een uitholling van de taak en het werkterrein van de Raad, meer in het bijzonder een zodanige ont- wikkeling in de toekomst die het zelfstandig voortibestaan yan de gemeen- te Heemstede, als sterke randgemeente, ook maar op enigerlei wijze m discussie en/of gevaar zou kunnen brengen Antwoord van burgemeester en wethouders. ad 1. Wij hetoben kennisgenomen van de inhoud van de bedoelde Nieuw- jaarsrede. ad 2, 3 en 4. Het gedeelte var. de Nieuwjaarsrede waarop de tweede vraag betrekking heeft luidt als volgt: „Wil Zuid-Kennemerland in dit kwartet zijn partij medespelen, dan zul- len de besturen van de hier besproken vijf gemeenten bereid moeten zijn hun eigen belangen ondergeschikt te maken aan het belang van het grotere geheel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1969 | | pagina 6