25 september 1969 ^65
nark om een monument wel gehandhaafd moet blijven maar niet altijd
fjezelfde vorm. Spreker ziet er geen bezwaar in dat een park op een
gegeven moment door een bekende tuinarchitect anders wordt
alshet maar als zodanig een park blijft. Het kan misschien zedfs zxjn dat
het monument daardoor beter tot zijn recht komt. Spreker gelooft daarom
niet dat het nodig is om de bedoelde parken op de monumentenlrjst te
plaatsen Wel is het noodzakelijk dat in het bij de buitenplaatsen pa.ssend
bestemmingsplan wordt gewaarborgd dat het park en weüand bhjft. Het
argument dat een toekomstige raad op een gegeven moment het hestem-
mine-splan zal wijzigen om het park met eengezmswomngen m^schien
zelfs flatgebouwen te bebouwen wie weet wat men m de toekomst
gaan doen vindt spreker niet steekhoudend omdat, als de nood zo toog
°estegen is dat de parken moeten worden bebouwd, men ook zal opheffen
Ät todhuis een monument is. Wij zullen
spreker kan zich voorstellen dat zich dat misschien over 200 a 300 jaar
zal voordoen.
De voorzitter gelooft dat de raad met een gerust hart het voorstel van
burgemeester en wethouders kan volgen. Waarborgen voor het behoud van
de landgoederen zijn aanwezig in het streekplan en d<s best
nen Men moet ook niet vergeten, dat, als een park als zodanig tot monu
meiit wordt verklaard, dit inhoudt dat er niets aan veranderd mag wor-
den Men zal het niet eens kunnen verfraaien of wijzigmg brengen m de
aanleg Het gaat er om dat een park een park blijft en daarvoor îs op-
neming in het streekplan en bestemmingsplan een waarborg. Spreker
vraagf of de raad zich met de lijst, aamgevuld met de geadviseerde toe-
voegingen zoals die door burgemeester en wethouders zijn overgenome
kan verenigen met de toezegging dat burgemeester en wethouders zich
tot Monumenténzorg zullen wenden met de vraag of de besproken Pan(îe
van zodaSge waarde zijn dat zij aan de Ujst moeten worden toegevoegd.
De heer Bomans vraagt ook de 4 koetshuizen aan de Herenweg aan te
bevelen.
De voorzitter: „Niet alle vier. Dat is het voorstel van burgemeester
en wethouders."
De heer Bomans: „Is het mogelijk om bij het voorstel van burgemeester
en weithouders aan Monumentenzorg de notulen van deze vergadenng m
te sluiten?"
De heer Bücker: „Laat de heer Bomans er een voorstel van maken."
De voorzitter zegt dat de eigemaar van die percelen zich rechtstreeks tot
Monumentenzorg kan wenden. Het is toch niet nodig dat van onzen g
voor deze objecten een voorstel wordt gedaan.
De heer Bomans: „Laten wij hopen dat de eigenaar dit doet."
De heer de Ruiter: „De heer Bomans kan hier toch een voorstel van
maken als hij dat wenst."
De voorzitter„Vindt de heer Bomans deze beide koetshuizen nu monu-
menten die bewaard moeten blijven?"
De heer Bomans doet het voorstel de heerlijkheid Berkenrode als land-
goed op de monumentenlijst te plaatsen, of, zo dat met gaat, dan alleen
de twee koetshuizen Herenweg 119 en 121.
De voorzitter constateert dat het voorstel om de beide koehshuizen He-
renwe°- 119 en 121 op de lijst te plaatsen, voldoende wordt ondersteund.
Bii aanneming van dit voorstel zuilen burgemeester en wethouders zichi tot
Mommcntcrmrg wenden met de vraag, nogmaals te beoordelen of deze
huizen op de lijst moeten worden geplaatst.