123a
4e afd.
27 november 1969
VOOBLOPIGE VASTSXELLING BEDBAGEN UITGAVEN VOOB
OPENBAAB UITGEBBEID LAGEB ONDEBWIJS OVEE 1968 EN
OVEB HET TIJDVAK 1963 T/M 1968
De Raad der gemeente Heemstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 12 november
jJ.;
overwegende dat ten behoeve van het openbaar uitgebreid lager onder-
wijs in 1968 de volgende uitgaven zijn gedaan:
Instandhouding schoolgebouwen 5.107,75
onderhoud schoolmeubelen 2.605 05
aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen
en schoolbehoeften 6.864,97
verlichting, verwarming en schoonhouden 25.237,86
andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van het
onderwijs 7.442,36
onderwijs in machineschrijven en stenografie 2.304,01
49.562,—
Af
meerkosten verhuur lokalen en andere inkomsten 1.283,74
Blijft f 48.278,26
dat het gemiddelde aantal leerlingen over 1968 moet worden gesteld op
206%
dat wegens administratiekosten een bedrag van f 5,per leerling dient
te worden aangenomen, derhalve 206% x f 5,f 1.033,33;
dat het voor 1968 beschikbaar gestelde bedrag per leerling bij raadsbe-
sluit van 25 januari 1968, no. 17a is bepaald op 204,85;
BESLUIT:
a. het bedrag, dat de gemeente over het jaar 1968 werkelijk heeft uitge-
geven voor de kosten, bedoeld in artikel 55 bis der Lager-onderwijswet
1920 voor het uitgebreid lager onderwijs voorlopig vast te stellen op
48.278,26 1.033,33 49.311,59;
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 55 bis der wet
per leerling vastgesteld bedrag in verband met het gemiddeld aantal
leerlingen over 1968 beschikbaar is gesteld voor de sub a bedoelde
uitgaven voorlopig vast te stellen op 206% x 204,85 42.335,67;
c. het verschil tussen de in sub a en b genoemde bedragen voorlopig vast
te stellen als volgt:
het bedrag sub a is 6.975,92 meer dan het bedrag sub b;
d. op grond van de besluiten van 24 januari 1963, no. 1, 28 november
1963, no. 123, 30 januari 1964, no. 1, 26 november 1965, no. 157, 28
januari 1965, no. 1, 27 januari 1966, no. 1, 26 januari 1967, no.l, 27
juni 1968, no. 74 a, en van dit besluit de totalen van de sub a en b
bedoelde bedragen over de jaren 1963 tot en met 1968 voorlopig vast
te stellen als volgt: