18 december 1969
258
een raad, die, als gevolg van de in het komende jaar te houden verkie-
zingen, qua politieke samenstelling, maar ook voor wat de representatie
betreft, een ander beeld te zien zal geven dan u thans voor u hebt. Ik zal
mij niet aan voorspellingen wagen. Niets is ongewisser dan het politieke
getij. Wat blijft is in elk geval de begroting, waaraan de arbeid en waar-
van de behandeling altijd als een hoogtepunt mag worden gezien in het
leven van de ambtenaren, bestuurders en gemeente.
Het is onze fractie ook ditmaal een genoegen geweest haar visie op het
beleid van burgemeester en wethouders, dat voor een groot deel daarin
zijn weerspiegeling vindt en daaruit voortvloeit, te mogen geven. Vanzelf-
sprekend heeft onze fractie dit gedaan met de opzet en in het bewustzijn,
dat zij door haar inbreng een wezenlijke en positieve bijdrage heeft gele-
verd en zal leveren aan de koers waarin Heemstede voor 1970 zal varen.
Het gaat daarbij voor de inwoners van Heemstede om hún leven, hún
wonen en hún werken. Aan ons de taak om aan deze trits de nodige kleur
en inhoud te geven door het nemen van besluiten en het scheppen van
voorwaarden, die daaraan dienstbaar kunnen zijn."
De heer Bomans zegt: „Meneer de voorzitter. Gaarne maak ik gebruik
van de gelegenheid die ieder jaar de fracties geboden wordt, een algemene
visie op de begroting voor het komende jaar te geven. Er wordt veel kri-
tiek geleverd op het partijenstelsel in Nederland. Een stelsel dat in zijn
verscheidenheid uniek op de wereld mag heten. Toch moet het mij van het
hart dat ik juist om die verscheidenheid verheugd ben in dit land te mo-
gen wonen. Aanhanger van de democratie wil ik vanaf deze plaats getui-
gen dat met name in Heemstede de democratie ten volle aan zijn trekken
is gekomen. Niet alleen op de avonden van de algemene beschouwing,
waarin het de eenmansfractie gegeven is, al zal hij daar geen misbruik
van maken, even lang aan het woord te blijven als zijn veel zwaardere
broeders, maar ook waar u als voorzitter ieder lid het volle pond gegeven
heeft. Op de laatste ronde van deze raad is het mij een behoefte dit als
terugblik op de jaren die achter ons liggen als eerste algemene indruk te
memoreren. Zulks wil echter geenszins zeggen dat de leden niet vaak met
een kluitje in het riet gestuurd zijn. Wat dat betreft onderschrijf ik de
steliing van mevrouw Vriesendorp dat je eigenlijk jaren in de raad moet
meelopen om een volleerd raadslid te zijn teneinde schijn- en zelfs onjuiste
antwoorden te kunnen pareren.
In concreto wil ik op deze begroting niet gedetailleerd ingaan, om des
te langer bij de reden van mijn houding stil te staan. Het is nl. voor een
eenling een onbegonnen en onvruchtbare arbeid tegen de steeds stijgende
uitgaven op te boksen. Men brengt dat psychisch niet op. Ik geloof dat een
mentaliteitsverschil de oorzaak van dit conflict genoemd moet worden, een
verschil dat ik niet alleen bij het college constateer maar ook bij de
raadsleden. Een typisch voorbeeld hiervan is de aanleg van een vijfhonderd
meter gaspijp naar een afgelegen perceel aan de Leidsevaart. Ik heb mij
daartegen verzet omdat daar andere mogelijkheden zijn voor koken en
stoken. Nog geen week later wijdt de Nieuwe Rotterdammer een uitvoe-
rige beschouwing aan de nieuw benoemde president-directeur van de
Esso, Drs J. A. Baart, commissaris van de Gasunie. Als er één man is die
belang heeft bij veel gasafname, dan hij. Toch zegt hij letterlijk: ,,Je kan
het niet voor alles gebruiken. Denkt u maar aan de afgelegen woning".
Hij besluit het interview alsof hij bij ons op de publieke tribune gezeten
heeft: „Je kan mensen moeilijk slootwater laten drinken maar voor iemand
die geen aardgasaansluiting heeft, zijn er nog vele mogelijkheden". Hoe
valt het nu te verklaren, meneer de voorzitter, dat u bij een weigering
van het krediet van ,,een grote onrechtvaardigheid" spreekt en dat een
fractie als de V.V.D., bij monde van mevrouw Vriesendorp, niet eens be-
grijpt dat er enig bezwaar tegen dat krediet kan rijzen? Simpel gesteld