18 december 1969 266 Voorts heeft de heer Willemse gesproken over de woningwetwoningen keuzewoningenop het oude filterterrein. Op dit moment kan spreker alleen maar zeggen dat dit een heel hachelijke zaak dreigt te worden; het schijnt niet zo eenvoudig te zijn om daar tot bouwen te komen. De invloed van de filteropbouw op de bouwmogelijkheid wordt steeds dubieuzer. Burgemeester en wethouders zoeken aan alle kanten, in overleg met de P.P.D., om ter plaatse tot bouwen te komen, als het kan 40 premiewonin- gen en 50 woningwetwoningen, als het anders moet ook. Het filterterrein is inderdaad een geschikte plaats voor de bouw van keuzewoningen, waar grote behoefte aan is, maar of het zal kunnen zal de naaste toekomst le- ren. Op het moment is het in de eerste plaats een vrij technische aange- legenheid geworden. Van verschillende zijden is aangedrongen om Ue doorstroming te bevor- deren. Een groot woord. Spreker zegt maar ronduit dat ên de rijksrege- ring ên de provineie ên de gemeenten eenvoudig om de hete brij heen blijven draaien. Zo gauw er enige krachtige maatregel dreigt genomen te worden, is men tegen. De minister kan nu wel zeggen: ,,verhuur woning- wetwoningen uitsiuitend aan mensen die ongeveer 17 van hun inkomen voor de huur moeten gebruiken en zeg de huur op aan de mensen die te goedkoop wonen", maar dat is ook niet gemakkelijk. De minister zegt dat dit kan, eventueel krachtens de huurwet als het moet. In de huurwet staat, dat een huurder moet vertrekken wanneer hem een soortgelijke en pas- sende woonruimte wordt aangeboden. Nu kent spreker een beetje de recht- spraak over het begrip „soortgelijke of gelijkwaardige hem passende woonruimte". In de rechtspraak telt de huurprijs wel degelijk mee. Als iemand de huur van een huis van 100 wordt opgezegd en er wordt hem eenzelfde huis aangeboden dat f 200 huur doet, wat zeer wel mogelijk is (terecht heeft de heer Ensehedé erop gewezen hoe ontstellend dat uit el- kaar gaat lopen, zodat dezelfde huizen, misschien mindere huizen, die la- ter gebouwd zijn een hogere huur doen dan oudere huizen die beter zijn) dan is in de rechtspraak wel beslist dat een huis van 200 niet gelijk is aan een huis van 100. De rechter gaat niet altijd kijken hoe breed, hoe hoog, hoe diep dat huis is. Hij beoordeelt o.a. de hele situatie met betrek- king tot 's mans werk en de afstand tot zijn woning, zijn inkomen en de huurprijs. Naar sprekers gevoelen zal de wetgever hier moeten voorgaan. Hij zal moeten bepalen dat een gemeente, en misschien de verhuurders in het algemeen, de huur kunnen opzeggen als een huurder minder dan een bepaald percentage van zijn inkomen gebruikt om huur te betalen. Dan bestaat er tenminste een besluit, dan is er tenminste een houvast waarvan men kan uitgaan. Maar dan zal er ook gezorgd moeten worden dat deze categorie huurders andere woningen kunnen huren. Het is allemaal prach- tig dat de mensen voor een zgn. doorstroming achteraf 1000 komen halen en dan moet men maar aannemen dat zij gestimuleerd werden door de vergoeding maar dat werkt helemaal niet. Doorstroming is een prach- tig woord maar in de praktijk komt er eenvoudig niets van terecht. Al- leen als men maatregelen durft te nemen kunnen resultaten worden be- reikt. Laat men de gemeenten de vrije hand laten als het verschil tussen verdiensten en wat men aan huur betaalt te groot wordt. Dan krijgt men een enorme deining natuurlijk, en dat mag, maar dan is er iets wat zou kunnen helpen. Voorts heeft de heer Willemse opgemerkt dat nog 1460 woningen kun- nen worden gebouwd. Hij vraagt daarmee spoed te betrachten. Spreker weet wel, dat, zolang er woningnood is, moet worden doorgebouwd, maar aan de andere kant zal het een typische gewaarwording zijn dat Heem- stede plotseling, in 10 jaar, wordt volgebouwd. Spreker zal dan ook niet zeggen dat b.v. een stuk grond 25 jaar onbebouwd moet blijven. Zolang er woningnood is kan en wil het gemeentebestuur dat eenvoudig niet doen. Daarom zal Heemstede planologisch worden volgebouwd en dat zal bin-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1969 | | pagina 33