18 december 1969
270
op de kleuterschool en in de eerste klas van de lagere school kan hebben
en dat is dan gewoonlijk niet een financiële barriêre maar een barriêre
vanwege het milieu waaruit het kind afkomstig is, n.l. taalarmoede.
Spreekster zou er heel sterk op willen wijzen dat, wanneer men dat wil
ondervangen, teneinde het kind een zekere mislukking te besparen, men
het onderzoek van de kinderen op school, dat hier gelukkig al in de
eerste klas plaats vindt, moet verleggen naar de kleuterschool en dat men
dan verder moet werken tijdens het lager onderwijs.
De voorzitter: ,,Ik moet even opmerken dat dit uw persoonlijke me-
ning is en niet de mening van het college."
Wethouder mevr. van der Meulen: ,,Dat was mijn persoonlijke mening.
Spreekster is dankbaar dat, hoewel men gezegd heeft dat sport en so-
ciale zaken en maatschappelijk werk duur zijn, men niet heeft gezegd dat
hierop sterk bezuinigd dient te worden, zoals men in een nabuurgemeente
wêl heeft gedaan. Spreekster had dat ook niet verwacht want zij gelooft
dat de instelling van de raadsleden hier anders is. Toch zijn er met be-
trekking tot de sport een paar zaken aangevoerd waar spreekster op wil
ingaan. De heer Willemse zal het spreekster wel niet kwalijk nemen wan-
neer zij zijn opmerkingen over de tennissport en de reductie aan de ten-
nisverenigingen morgen zal beantwoorden, omdat dit onderwerp dan uit-
gebreid aan de orde zal komen. Een en ander zou spreekster nu te ver
voeren.
De heer van den Briel heeft gezegd dat het bedrag dat de gemeente
uitgeeft aan de sportbeoefening wel hoog maar niet te hoog is. Hij vindt
echter, dat misschien toch eens zal moeten worden gekomen tot een her-
waardering en dan bedoelt hij voornamelijk de herwaardering van de hu-
ren die de verschillende verenigingen betalen. Dat is ook al eens besproken
in de sportstichting en in het college van burgemeester en wethouders.
Het is een heel erg moeilijk onderwerp want hockeyvelden b.v. vragen
veel meer onderhoud, en dus meer manuren, dan voetbalvelden. Het is vrij
gemakkelijk om te zeggen dat de oppervlakte van de sportvelden zoveel
m2 is, het geheel zöveel kost, en dat dus 1 m- zoveel aan onderhoud
kost. Op die manier komt men er echter niet uit. Deze zaak heeft wel de
aandacht zowel van de sportstichting als van het college. De heer van
den Briel moet echter niet verwachten dat op zeer korte termijn hiervoor
een oplossing wordt gevonden.
De heer Enschedé heeft berekend wat betaald wordt door de burgers
die gebruik maken van de sportterreinen e.d. en wat door de gemeenschap
wordt bijgedragen. Spreekster gelooft dat dit, hoe aannemelijk het lijkt,
geen vergelijkbare dingen zijn. De ijsbaan kan een tekort opleveren als
er een jaar geen ijs is geweest; daar is eigenlijk niets over te zeggen. De
jachthaven heeft, in tegenstelling met wat de heer Enschedé stelt, de
laatste jaren steeds een kleine winst opgeleverd, zelfs een winst van
f 7000. In deze begroting zou het tekort 2 kunnen zijn.
De heer Enschedé: „Het was alleen bedoeld om te laten zien dat de ge-
meenschap voor de voetbalsport voor 86 in de kosten voor het voetbal-
len bijdraagt en nooit meer dan 10 voor de overige sporten.
Wethouder mevr. Van der Meulen meent dat dit onvergelijkbare objec-
ten zijn. Op de sportparken neemt het betaalde voetbal een heel andere
plaats in dan welke sport ook. De sportstichting heeft aan het college
voorgesteld om deze tarieven op te trekken. Als die tarieven worden
vastgesteid zal de jachthaven geen tekort opleveren. Het college moet
deze voorstellen in de komende vergadering behandelen. Spreekster kan
op dit moment dus nog geen antwoord geven.
De heer Enschedé heeft verder gesproken over de bouw van een sport-
hal. Het bestuur van de sporthalstichting heeft zich echter teruggetrok-