295
19 december 1969
Wethouder Van Wijk antwoordt dat hij deze zaak voor hem niet pijn-
lijk vindt, omdat hij niet in het minst het gevoei heeft dat deze bouw ook
maar iets vertraagd is door de gang van zaken. Bij zo'n zaak komen na-
tuurlijk allerlei facetten naar voren. Br moet eerst een bestemmingsplan
zijn volgens hetwelk gebouwd kan worden, en dat bestemmingsplan is
misschien een half jaar oud. Dan zal er kapitaal moeten zijn om te kun-
nen bouwen. Ook al zou het gebouw op tekening hebben gestaan dan had
daar toch niet aan begonnen kunnen worden. Met deze bouw heeft niet
alleen de wethouder van openbare werken te maken, maar ook de wethou-
der voor de bedrijven. Het programma van eisen moet dus van twee kan-
ten komen en dat is nogal moeilijk verlopen. Het programma is ook steeds
weer gewijzigd. Aan de andere kant is er ook niet op geweldige spoed
aangedrongen omdat, zelfs al zou dat programma helemaal kant en klaar
zfln geweest, deze zaak toch niet afgerond kon worden. De architect heeft
op dit moment het programma van eisen in zijn bezit en is bezig de
tekening te maken Aan de tijdsduur daarvan kan spreker weinig doen.
Hij kan eens vragen of de architect op wil schieten omdat de raad zo
ongeduldig is, maar spreker moet ook afwachten. Wanneer tenslotte het
plan is goedgekeurd kan er, wanneer het geld er is, worden gebouwd.
Het heeft lang geduurd, te lang, maar spreker gelooft niet dat bepaald
hier of daar een duidelijke schuld ligt. Het bestemmingsplan moet nog
worden goedgekeurd. AIs er een kant en klaar had gelegen, had het
wellicht het lot gedeeld van het verbouwingsplan van het raadhuis. Een
programma van eisen, en dat is eigenlijk ook weer niet zo wonderlijk
verandert nu eenmaal in de loop der jaren.
Of spreker tevoren ai commissies had kunnen inschakelen met betrek-
king tot dit programma, weet hij niet. Het lijkt hem tot nu toe meer een
kwestie van deskundigheid, van een intern kennen van deze zaken, van
wat er precies nodig is aan vertrekken enz., zodat hij er weinig héil in
ziet om de commissie in dit stadium al in te schakelen.
In het algemeen zijn burgemeester en wethouders de laatste jaren de
weg mgeslagen om ook in het voorbereidend stadium de bestemmings-
plannen, waar wij met elkaar veel beter over kunnen oordelen, aan de
commissies voor te leggen en een voorlopig oordeel te vragen, zich er
naar te richten en zelfs plannen helemaal te wijzigen naar aanleiding van
het overleg. Het gaat er allerminst om te zeggen dat dit een speciale taak
van burgemeester en wethouders is en dat iedereen daar buiten moet blij-
ven, maar aan de andere kant moet men ook praktisch kunnen blijven
werken. Op een gegeven ogenblik moet men het risico aandurven met een
plan te komen dat in een vrij ver stadium van ontwikkeling is en waar-
van de raad zegt dat het niet deugt. In dat geval gaat het terug. Spreker
ziet dat allemaal niet als zo belangrijk. Alleen is het stadium waarin
contact met de commissies moet worden opgenomen, moeilijk te bepalen,
althans moeilijker voor de commissieleden dan voor spreker. Het college
moet op een zeker moment bepalen of het plan rijp is voor overieg en
over dat tijdstip kan men natuurlijk van mening blijven verschillen.
De heer Rücker verlangt een duidelijke toezegging dat het plan voor
de bouw van een kantoorgebouw voor de bedrijven op korte termijn zal
worden afgewikkeld. Als het ontwerp-plan is ingediend zai dit door het
college en de directeuren die hierbij betrokken zijn, moeten worden be-
oordeeld. Spreker verwacht dat het dit jaar allemaal definitief in orde zal
komen.
De heer Hupkes wil terugkomen op hetgeen de voorzitter heeft gezegd.
Het is natuurlijk duidelijk dat het aan het college ter beoordeling staat
welke zaken het eerst intern wil bekijken en welke het vrij wil geven. Er
zijn echter zeer duidelijke gevallen waarbij commissies veel eerder bij de
beoordeling van plannen hadden kunnen zijn ingeschakeld, hetwelk de
gemeente een hoop geld heeft gekost, terwijl de plannen ook veel eerder