Mjzmp
"ii
mm
19 december 1969
298
king werken. Er bestaat alleen verschil van mening over de praktijkvraag
wat het moment is waarop een voorstel of plan in de commissies moet
worden gebracht. Het moment waarop met plannen naar buiten moet wor-
den getreden is misschien nog voor vervroeging vatbaar. Spreker heeft
er helemaal geen bezwaar tegen die lijn, waar het maar enigszins kan,
nog wat terug te leggen en de commissies inderdaad te zien als commis-
sies van bijstand. Dit zal echter tot gevolg hebben, meneer Hupkes, dat
er nog meer plannen gemaakt zullen moeten worden, want waarom zijn
de door hem genoemde plannen steeds weer veranderd? Omdat ze zo
vroeg in de commissies zijn behandeld. Dat is helemaal niet erg maar de
heer Hupkes haalt naar zich toe wat hij burgemeester en wethouders wil
verwijten. Hij zegt dat die plannen veel geld hebben gekost. Inderdaad,
het is duurder geworden, maar dat is een gevolg van het vroegtijdig
overleg in de commissies, waardoor de plannen steeds weer werden ge-
wijzigd. Spreker wil niet zeggen dat burgemeester en wethouders ge-
zwicht zijn, maar overtuigd zijn door sommige argumenten vanuit de
commissies en dat zij zich daarbij hebben aange^ast. Spreker heeft dus
geen enkel bezwaar om zo vroegtijdig mogelijk met de commissies sa-
men te werken, maar nogmaals, er zal zo nu en dan wel een menings-
verschil zijn over het moment waarop dit had moeten gebeuren.
De heer Brandsma overdrijft natuurlijk ontstellend. Het is niet waar
dat er zonder meer in de Schouwbroekerpolder geheid zou zijn gewor-
den. De grond zal ook nog een keer door de raad verkocht moeten wor-
den en bovendien waren in de commissievergadering, waarin hiernaar ge-
vraagd werd, de tekeningen aanwezig van alles wat er gaat gebeuren.
Misschien had het eerder gekund. Want de kwestie van de grond in de
Rivierenbuurt betreft, dat hebben burgemeester en wethouders 3 dagen
geleden gehoord en gisteren is het al aan de raad meegedeeld. Als er
ooit iets vlug is doorgegeven dan is het juist bij het voorbeeld dat de
heer Brandsma aanhaalt. Er is geen gelegenheid geweest deze zaak in
de commissie te brengen.
De heer Hupkes zegt dat het niet in zijn bedoeling heeft gelegen dit
debat een beetje scherp kantje te geven. De voorzitter heeft een vraag
gesteld en daarop heeft spreker antwoord gegeven. Spreker is er van
overtuigd dat zijn opmerking juist is en dat moet de voorzitter niet zien
als kritiek maar als een ervaring die door de commissieleden is opge-
daan. Spreker zou als een praktische werkwijze willen noemen, dat,
wanneer er bestemmingsplannen aan de orde zijn, en door het college
daarover met een architect is gesproken, en in eerste instantie schetsont-
werpen zijn gemaakt, er veel tijd en verwarring kan worden vermeden als
er dan in een commissievergadering een gesprek wordt gehouden waar
de betreffende architect bij is, zodat niet alle informatie heen en weer be-
hoeft te gaan via de verschillende schijven, met gevaar van verschil in
interpretatie, en dat er dan in die bijeenkomst hardop kan worden ge-
dacht, waarmee dan een bepaalde meningsvorming kan worden bereikt.
Spreker dacht dat dat ook een van de doelstellingen van de democratie
was. De experts die in de diverse commissies zitten, hebben dan ook de
mogelijkheid hun visie tevoren uiteen te zetten, zodat de architect deze
kan overwegen. Uiteindelijk blijft de verantwoordelijkheid bij de archi-
tect maar voor deze architect wordt het werk veel gemakkelijker ge-
maakt als hij meer informatie krijgt over de opvattingen die er met
betrekking tot een plan leven.
De heer Rücker wil nog graag terugkomen op de feitelijke vraagstel-
ling en de reactie van de wethouder hierop. Om de terminologie van de
wethouder te gebruiken, vindt hij het maar een schraal verweer. Eerst
wordt de indruk gewekt, dat de raad in dit opzicht ongeduldig zou zijn.
Spreker meent, dat, wanneer de raad 4 jaar lang op de realisering van