19 december 1969 320
eevaarliik spreker niet. Voor de eerste drie jaar is spreker niet bang dat
de jeugd op straat zal worden gezet. Nadien kan hij dat niet gararidere
Wat de heer van den Briel naar voren heeft gebracht leeft ook j
college. Het raadhuis moet als hoofdentree behouden blijven.
Punt 29
De heer Scheer verklaart namens zijn fractie, dat zij tegen hciTOepmg
van het in 1967 genomen besluit is. Het bestuur van de V.V.D. in Heejn-
stede heeft juist dezer dagen dit punt besproken. Het :s van oordeel dat
een dergeiijke onpersoonlijke reclame geen enkeie zin heett.
De heer De Ruiter zegt dat het al of niet wensen van reclameborden
voor gemeenteraadsverkiezingen in hoge mate wordt bepaaid door de be-
reidwiiligheid van besturen van kiesveremgmgen en wat daar achter
staat om die borden te benutten. Spreker meent m de opmerking van de
heer Scheer te beluisteren, dat die bereidwiliigheid bijzonder kiein îs
Spreker vraagt zich af, waarom, als een partij of meerdere partijen met
bereid zijn te plakken en er zijn enkele partijen die dat wel wilien dan
de actieve partijen moeten lijden onder de passieve. Afgezien daarvanz j
er, naar spreker verwacht, ook nieuwkomers en meuwkomers hebben vaak
te lijden onder de moeilijkheid dat zij wel aanhang maar geen leden heb-
ben of althans weinig ieden. Die mogelijkheid îs bepaaid niet irree®';e^
achterban is vaak veel groter dan uit het aantai leden bhjkt Spreker
vindt dat ook deze partijen een eerlijke en sportieve kans moeten krijg
om hun aandeel in de strijd te kunnen leveren. Daarvoor zou hun van ge-
meentewege de kans moeten worden gegeven. Het vonge besluitvanl di
raad is helemaal niet genomen met het oog op genieenteraadsverkie
gen en als zodanig is het antwoord een verkeerde weergave. Dat besluit is
lenomen met het oog op de tweede kamer-verkiezmgen va lende z er
kort nadat de gemeenteraadsverkiezmgen zijn gehouden. Spreker vmdt,
dat in het gemeentelijk beleid het element van de aanplakborden bepaald
een ander gezicht heeft wanneer het gaat om gemeenteraadsverkiezingen
die duidelijk plaatseiijk gericht en georiënteerd zijn dan wanneer het
Eaat over tweede kamer-verkiezingen waarvan men kan zeggen dat zj
ook in andere gemeenten zijn opgesteid. Spreker wil meten
bepleiten, gezien de discussies die vanmorgen zijn gehouden over be a g
steliing enz. van de burger in het politieke bedrijf, dat het
bestuur deze kleine handreiking aan de politiek doet om haar de gelegen-
heid te geven ook op openbare plaatsen haar propaganda te voeren.
De heer Verkouw zegt dat zijn fractie geen behoefte aan verkiezmgs-
borden heeft. Men kent sprekers partij wel en zij wacht maar rustig ai.
Er zijn alierlei mogeiijkheden om de kiezers te bereiken.
De voorzitter: „Bedoelt u de gemeenteraadsverkiezingen?"
De heer Verkouw: „In het algemeen hebben wij geen behoefte aan bor-
den."
De voorzitter„Hebt u er geen behoefte aan dat uw portret op de aan-
plakbiijetten komt?"
De heer Verkouw: „U mag er van denken wat u wilt."
De heer Willemse: „Ook mijn fractie heeft er geen behoefte aan dat
tijdens de komende gemeenteraadsverkiezingen borden worden gepiaatst.
De voorzitter constateert dat de meerderheid van de raad hier dus niet
voor voelt. Spreker gelooft dat het voorstel van het college juist îs. Er
ziin nog zoveel andere mogeiijkheden om op de partijen te attenderen
Buitendien zouden nieuwe borden moeten worden gemaakt. Indertijd îs
daar al een prijs van f 2000 voor opgegeven en dat vindt spreker voor