19 december 1969
284
is voor openbaarheid van zijn werkzaamheden. Spreker vraagt eens een
paar proeven met openbare commissievergaderingen te nemen.
Over de toegankelijkheid van officiële stukken en gegevens schrijft het
college, niet te begrijpen waarom het gaat, dus heeft het ook geen oor-
deel. Spreker is daar een beetje verbaasd over, want als er nu één instan-
tie is die weet wat officiële stukken en gegevens zijn, dan is dat wel het
college van burgemeester en wethouders. Zij zwemmen eigenlijk elke
dag in officiële stukken. Maar als men van spreker een definitie wil heb-
ben van wat officiële stukken en gegevens zijn, dan zou hij zeggen, dat
deze betrekking hebben op het gemeentelijk bestuur. Nou dat zijn er heel
wat. Spreker kan zich indenken dat niet alle stukken toegankelijk zijn
voor elke burger. Er zijn een aantal registratiegegevens die helemaal
niet interessant zijn. Er zijn ook stukken bij waarvan men zegt, dat die
niet in de openbaarheid moeten worden gebracht omdat daarbij particu-
liere belangen in het geding zijn. Maar er is toch wel een scheiding te
maken tussen stukken die wël toegankelijk behoren te zijn en die daar-
voor niet in aanmerking komen. Als men spreker vraagt waar hij nu op
doelt, dan zijn dat allereerst alle raadsstukken. Alle raadsstukken moe-
ten toegankelijk zijn voor elke belangstellende burger.
De voorzitter: ,,Dat zijn ze."
De heer Brandsma vervolgt dat hij dat wel weet en daarom begint hij
daarmee. Dan is er in ieder geval een uitgangspunt waarover overeen-
stemming bestaat. Maar bij raadsstukken hoort wel iets meer. Spreker
denkt aan nota's, rapporten en overzichten. Hij denkt aan bestemmings-
plannen en de daarbij behorende omschrijvingen van hoe zo'n bestem-
mingsplan in elkaar zit en wat daarmee bedoeld wordt. Kortom al dat
soort van zaken waar men nu als burger eigenlijk geen inzage van kan
krijgen. De heer van den Briel heeft gisteren niet voor niets gezegd, dat
het niet goed opvangen van een burger door een ambtenaar ter secretarie
of welk gemeentebureau dan ook, het aanzien van de gemeente kan scha-
den. Dat soort van dingen moet niet voorkomen. Als er burgers zijn die
belangstelling hebben, die inzage willen hebben van bepaalde stukken, dan
moet dat zonder meer mogelijk zijn. Spreker dacht dat juist een informa-
tiecentrum, waarop in de vraag ook wordt gedoeld, hierbij een goed hulp-
middel zou kunnen zijn. Spreker heeft begrepen dat het college welwil-
lend staat tegenover het inschakelen van burgers bij raadscommissies,
adviescommissies en wat dies meer zij. Maar alweer, wij moeten iets
eoncreets doen. Sprekers vraag is dus of het college voornemens is de
raadscommissies, en alle andere commissies die door de raad of door het
college worden ingesteld, uit te breiden, mede te doen bemannen door
daarvoor in aanmerking komende burgers. Want dat is de ratio van de
opmerking en de vragen die spreker heeft gesteld. Spreker zou daarop
graag een concreet antwoord willen hebben.
Met het derde punt, het vroegtijdig en regelmatig houden van hear-
ings, is al een beetje praktijk opgedaan. Spreker heeft uit het antwoord
van het college en ook uit dat van de diverse fractievoorzitters begrepen,
dat in de hearing een nuttig communicatiemiddel wordt gezien tussen de
gemeentelijke overheid en de burger. Spreker gaat er dan ook van uit,
dat er in de naaste toekomst ook hearings over belangrijke onderwerpen
zullen worden gehouden. Hij denkt hierbij dan ailereerst aan het bran-
dende vraagstuk van het verkeer op de Binnenweg, dat een prachtig on-
derwerp zou kunnen zijn om in het komende jaar mee te starten.
Het college zegt, dat het nuttig ja zelfs noodzakelijk is de burgerij
voorlichting te geven. Spreker vraagt op welke wijze burgemeester en
wethouders dat denken te doen. Sprekers fractie heeft hiervoor een drie-
tal punten aangegeven. Ten eerste het houden van forumavonden. De
voorzitter heeft gisteren bij het algemene debat gezegd, dat men voor dat