25 juni 1970
139
houdende verzoek opgaaf te doen voor de in de jaren 1973, 1974 en
1975 nodig- geachte gemeentelijke scholen voor voortgezet onderwijs.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten geen scholen voor het deelplan
1973-1975 op te geven.
k. brief van de Omroepvereniging VARA dd. april 1970 (ingekomen 8
mei 1970) inzake het toepassen van verhaal door gemeenten indien
door ouders van gehandicapte kinderen een beroep op de Algemene
Bijstandswet wordt gedaan in geval van plaatsing in een niet-erkende
inrichting.
De voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders voorstellen te ant-
woorden overeenkomstig het bij de stukken ter mzage liggend ontwerp.
De heer Hupkes vraagt hoe de situatie in Heemstede is als in erkende
inrichtingen geen plaats is. Er zijn n.l. verschillende plaatsen in Neder-
land waar een bepaalde kritieke situatie is ontstaan. In de pers heeft het
geval Aalten gespeeld. Natuurlijk hebben erkende inrichtingen de voor-
keur maar spreker dacht dat het beiang van de patiënten de meeste voor-
keur moest hebben. Wat gebeurt er in een dergelijk geval
Wethouder mevr. Van der Meulen antwoordt dat door een team wordt
beoordeeld of dergelijke kinderen in aanmerking komen voor een plaat-
sing volgens de wet bijzondere ziektekosten. Als dat het geval is en er
is toch geen plaats in een erkende innchting, dan wordt het kind in een
niet-erkende inrichting geplaatst. Daarbij laat men het aan de gemeente-
besturen over, omdat dan de algemene bijstandswet in werking treedt, of
men dan eventueel verhaal wil toepassen. In het bij de stukken liggend
ontwerp-antwoord aan adressant staat hoe burgemeester en wethouders
daarover denken.
De heer Hupkes gaat het er niet alleen om hoe dat in Heemstede ge-
beurt Dit is plaatselijk ontaard in een prestigekwestie. Ondanks dat er
in de erkende inrichtingen geen plaatsen zijn, zijn niet-erkende inrichtm-
gen, ook die welke geleid worden door een arts, gesloten omdat men
niet-erkende inrichtingen liever niet wil hebben.
Wethouder mevr. Van der Meulen zegt dat het gemeentebestuur daarop
niet de minste invloed heeft. Het erkennen van inrichtingen gebeurt door
hogerhand.
De heer Hupkes zegt dat hij dit noemt, omdat het in een paar plaatsen
een heel moeilijk probleem vormt. Spreker vraagt nu ook niet om een
duidelijk antwoord. De ernst van deze zaak is wel van dien aard dat zij
hopelijk in Heemstede nooit zal spelen. Spreker wü alleen op deze proble-
matiek wijzen.
Wethouder mevr. van der Meulen antwoordt dat het college voor deze
problematiek openstaat. Burgemeester en wethouders hebben op de gang
van zaken echter geen invloed. Zij weet wel dat men er van hogerhand
naar streeft om niet-erkende inrichtingen te wijzen op de gebreken die er
aan de inrichtingen kleven waardoor zij niet in aanmerking komen om
erkend te worden. Derg"elijke inrichtingen moeten dan trachten aan de
eisen die van hogerhand gesteld worden te voldoen.
De heer Hupkes acht dat een juiste procedure. Helaas zijn er innch-
tingen die men er niet op gewezen heeft dat zrj niet aan de eisen voldoen.
Dat speelt hier wel niet, maar het is toch een heel nare zaak voor de
betreffende patiënten.
Wethouder mevr. Van der Meulen: „Dat is een heel tragische zaak. Dat
ben ik helemaal met u eens".