30 juli 1970
189
De voorzitter antwoordt dat de bedoelde woonhuizen eigendom zijn van
de N.V. Albert Heijn. De woningen worden door de inspeeteur voor de
volkshuisvesting en de bouwnijverheid als krotten beschouwd. Wanneer
vergunning wordt gevraagd om krotten af te breken is het college be-
voegd daar vergunning voor te geven. Dat houdt natuurlijk niets in met
betrekking tot de bestemming van de dan vrijkomende grond. Met de
heer Verkouw is spreker van oordeel dat de bestemming door de raad,
via het bestemmingsplan, zal moeten worden bepaald. Of dat terrein
voorlopig parkeerterrein zal worden is een andere kwestie. Spreker gelooft
niet dat het college ooit bedoeld heeft hieraan een definitieve bestemming
te geven. In de raad is indertijd door de heer Zegwaart al eens een be-
schrijving van deze huizen gegeven die aan duidelijkheid niets te wensen
overliet. Deze huizen zijn nu dus officieel krotten. Het eerste huis is
leeggekomen omdat de bewoner op medische indicatie dit vochtige huis
moest verlaten en gelukkig een ander huis het is typerend dat de
naam ook nog meewerkt aan het Dr. Droogplein heeft gekregen. Dit
huis kan dus niet meer blijvend bestemd worden voor een ander gezin en
mag gesloopt worden. Een van de voorwaarden voor sloping is, dat de
zijgevel van de naastliggende woning een behoorlijk aanzien zal moeten
opleveren. Als in de toekomst de bewoners van de andere huizen vertrok-
ken zullen zijn dat kan een kwestie van jaren zijn komt de vraag
aan de orde wat er verder moet gebeuren. Burgemeester en wethouders
zijn op het ogenblik aan het onderhandelen over de vraag of niet een
gedeelte van het terrein openbaar zou kunnen zijn, waarbij spreker denkt
aan een verbreding van de weg met parkeerhavens aan de oostzijde, dus
afstand van grond, waartegenover een concessie gedaan zou kunnen
worden met betrekking tot de meer specifieke parkeergelegenheid voor het
hier bedoelde bedrijf. De sloopvergunning is gegeven omdat deze huizen
rijp zijn voor de sloop. Meer heeft het college niet gedaan en heeft het ook
niet kunnen doen. Burgemeester en wethouders hebben de zaak aan de
stedebouwkundige voorgelegd en hem gevraagd een plan te ontwerpen
voor dit stukje grond in het hart van de gemeente, want het ligt nogal
centraal en het is een nogal opvallend punt. Dat plan is nog niet inge-
komen, maar burgemeester en wethouders zullen daar naar vragen.
De heer Rücker vraagt of hij het goed begrepen heeft dat voor het vrij-
komende terrein een tijdelijke vergunning is gegeven om het als parkeer-
terrein te benutten.
De voorzitter: „Daarvoor is geen vergunning gegeven."
De heer Rücker: „En voor het parkeerterrein dat er op het ogenblik
al is?"
De voorzitter: „Daar is wel vergunning voor gegeven."
De heer Rücker: „Is daar ook na vaststelling van het bestemmingsplan
voor de dorpskern niet meer aan te ontkomen?"
De voorzitter: ,,Wij kunnen de bestemming geven die wij willen."
De heer Riicker: ,,Dat kan dus altijd nog."
De voorzitter: „Ja."
De heer van der Hulst zegt dat blijkens inlichtingen het slopen van het
pand Binnenweg 180 vrijwel direct na de bouwvakvakantie zal plaats
vinden. Sprekers fractie is van mening, dat de sloping van dit ene pand
geen noemenswaardige bijdrage levert aan de oplossing van het parkeer-
probleem op de Binnenweg. Sprekers fractie begTijpt dat dit blokje wo-
ningen, gelet op de ouderdom daarvan, op den duur zal moeten verdwij-
nen. Tot op dit moment zijn die woningen nlet officieel onbewoonbaar ver-