29 oktober 1970
261
g. sdhrijven van gedeputeerde staten dd. 8 september 1970, no. 344 inzake
automatisehe aanpassing van de bezoldiging van de secretarissen en
ontvangers aan de voor het rijkspersoneel te treffen bezoldigingsmaat-
regelen.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt,
zonder hoofdelijke stemming, besloten met de door gedeputeerde staten
voorgenomen aanpassing van de jaarwedden van de secretarissen en ont-
vangers na 1 januari 1970 akkoord te gaan.
h. söhrijven van burgemeester en wethouders dd. 21 oktober 1970 inzake
rangsdhikklng van kapitaalwerken op het prioriteitenschema.
i. vragen van het lid van de raad dr. J. K. van den Briel, dd. 13 septem-
ber 1970, inzake geregeld contact tussen het gemeentebestuur en de
georganiseerde middenstand, met het antwoord van burgemeester en
wethouders.
1. Is het college van burgemeeester en wethouders niet met de vragen-
steller van mening, dat het wenselijk is dat er een geregeld contact
van het gemeentebestuur en de georganiseerde middenstand plaats
heeft?
2. Is het college van burgemeester en wethouders niet met de vragen-
steller van mening dat een dergelijk contact een wettelijke basis ver-
dient?
3. Is het college van burgemeester en wethouders bereid medewerking te
verlenen aan het instellen van een commissie krachtens artikel 61 van
de gemeentewet, met het oog op de behartiging van de belangen van
de middenstand?
Antwoord van burgemeester en wethouders.
Wij aChten het gewenst dat omtrent aangelegenheden waarover het ge-
meentebestuur een beslissing moet nemen en welke in het bijzonder of
voor een belangrijk deel de middenstand aangaan, overleg wordt gepleegd
met de georganiseerde middenstand. Het is evenwel naar ons oordeel voor
de behartiging van hun belangen niet noodzakelijk dat een permanent
overlegorgaan in de vorm van een commissie wordt ingesteld.
Het aantal aangelegenheden, als hiervoor bedoeld, is daartoe o.i. in onze
gemeente te gering.
Met de meeste specifieke middenstandsproblemen heeft het gemeente-
bestuur uiteraard weinig' of geen bemoeiing; deze liggen op het terrein
van de Kamer van Koophandel, Borgstellingsfondsen, enz. Wel komen
zaken als b.v. het invoeren van een koopavond en het instellen van één-
richtingverkeer op de Binnenweg in aanmerking voor overleg, maar het
overleg over dergelijke zaken kan meestal gevoegelijk worden gevoerd met
de besturen van de betrokken winkeliersverenigingen; in ehkele gevallen
kan het ook raadzaam zijn met alle belanghebbende winkeliers overleg te
plegen (eventueel via een enquête). Ook wanneer een commissie zou wor-
den ingesteld, waarin als vaste vertegenwoordiging van de middenstand
enkele winkeliers zitting hebben, zou naar onze mening overleg met be-
sturen van winkeliersverenigingen of een enquête zeer gewenst kunnen
zijn.
Tenslotte merken wij op dat bij informatie bij de Vereniging van Neder-
landse Gemeenten is gebleken dat slechts enkele gemeenten in Nederland
een middenstandscommissie kennen; men noemde vier gemeenten, die alle
een groot winkelcentrum hebben en waar waarschijnlijk behoefte bestaat
aan meer frequent overleg dan naar ons oordeel alhier het geval is.
De heer Van den Briel merkt op dat zijn vragen op 13 september ver-
zonden zijn en op 14 september zijn ontvangen, terwijl het antwoord van