jSÊOBM 264 29 oktober 1970 overheid. Het doet sprekers fractie daarom veel genoegen dat juist de V.V.D. het initiatief t.ot ondersteuning van de middenstand door de ge- meentelijke overheid heeft genomen. Sprekers fractie wll er bij de raad met klem op aandringen dit initiatief te steunen. Zij suggereert voorts om deze commissie te doen bestaan uit vertegenwoordigers van de winkel- centra, een vertegenwoordiging van de lichte industrie dat is bepaald van belang gezien b.v. het vertrek van Bovema uit Heemstede en een vertegenwoordiging van de consumenten, naast de gebruikelijke vertegen- woordiging van het gemeentebestuur. Overigens zou sprekers fractie van burgemeester en wethouders willen vememen of hun bekend is hoe de middenstand zêlf over de instelling van een dergelijke commissie denkt. Sprekers fractie hseft, middels haar contacten in de studiegroepen, aan- leiding te veronderstellen dat de meerderheid van de middenstand zeer sterk voor de instelling van een dergelijke commissie is geporteerd. De heer Brandsma wll, alvorens iets over de zaak zelf te zeggen, graag iets weten over de orde. Als spreker de heer Rücker goed begrepen heeft, stelt de K.V.P.-fractie eigenlijk voor om niet nu over deze zaak te dis- cussiëren en eventueel een uitspraak uit te lokken, maar dit te doen bij de algemene beschouwingen over de begroting dan wel bij de behandeling van de betreffende hoofdstukken. Als daarvoor door de raad wordt ge- voeld, heeft nu een debat weinig zin. De voorzitter antwoordt dat hij uiteraard de diverse meningen moest aanhoren. Het zou kunnen zijn dat hij had moeten vragen of ook de andere raadsleden er voor voelen de behandeling van dit punt uit te stellen tot de begrotingshehandeling. De heer Brandsma: ,,Het is toch eigenlijk een voorstel van orde dat er wordt gedaan." De voorzitter wil dat ordevoorstel wel in behandeling nemen. Hij wil echter in de eersts plaats aan de vragensteller vragen of hij wenst dat dit debat wordt voortgezet tot er een bepaalde motie wordt ingediend of dat hij alleen de standpunten van de fracties wil aanhoren en het debat bij de begroingsbehandeling wil voortzetten. De heer Van den Briei zou graag in eerste instantie de meningen van de fracties willen peilen. De voorzitter: ,,Zo dacht ik er aanvankelijk ook over totdat de vraag over de orde werd gesteld. Ik vind het best." De heer De lluiter gelooft dat het heel onverstandig zou zijn dit debat uit te stellen tot de begrotingsbehandeling omdat dan toch al hard hollend geprobeerd moet worden op een nog menselijk uur klaar te komen, terwijl spreker niet verwacht dat de voorliggende agenda tot uitgebreide discus- sies aanleiding zal geven. Daarom zou spreker er sterk voor voelen dit debat in ieder geval tot het stadium te brengen waarop het kan worden afgesloten. De voorzitter merkt op dat dit punt toch bij de begrotingsdebatten weer ter sprake wordt gebracht omdat de heer Rüeker dat heeft aange- kondigd. Hij kan daartoe via het stellen van vragen de weg openen. De heer De Ruiter: ,,Dat is in hoge mate afhankelijk van het verloop van de discussie van vanavond." De heer Brandsma zegt dat zijn fractie deze zaak van twee kanten ziet, n.l. een principiële en een zakelijk-praktische kant. Principieel is er alles voor te zeggen om een dergelijke commissie in te stellen, mits, en dat is dan de zakelijke kant, zo'n commissie ook inhoud heeft, waardoor het contact tussen deze belangrijke groep en het gemeentelijk bestuur wordt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1970 | | pagina 6