34
3 februari 1971
zeggen: vooral als wij ooit de 30.000 eens bereiken, moeten wij op ons
qui-vive zijn.
De problemen van wonen en verkeer, ja ik vertrouw erop, zullen pro-
blemen zijn waarbij spoedige introductie zeer wenselijk zal zijn. U iiebt
gesproken over mââr huishoudelijke zaken die u hier aan de orde stelde.
Ik geloof dat het precies die zaken zijn geweest die mijn verdere belang-
stelling, mijn geböden belangstelling kunnen activeren. Ik heb met grote
belangstelling ook vernomen dat hier het leven ook in de geestelijke
zin actief is. Er is dus een leven in het hart, een levende kern.
Hartelijk dank voor uw inleiding en voor de wijze waarop u de installa-
tie hebt willen verrichten.
Mevrouw Gaasterland. Inderdaad, een in tweeërlei opzicht bijzondere
positie heeft u achter de katheder gebracht. U hebt mij een geweldig
genoegen gedaan omdat ik u na weken van verkeerde aanduidingen in
de krant van de woorden van de K.N.S.B. de volledige juiste betiteling
van deze bond heb horen uitspreken. Mag ik het nog één keer kwijt: het
is niet de Koninklijke Nederlandse Schaats Bond, het is de Koninklijke
Nederlandse Schaatsenrijders Bond.
U hebt iets uitgesproken waarin ik geen oordeel mag hebben: of een
u aansprekende familieaard in mij zal worden teruggevonden. Ik hoop deze
niet te verloochenen. Er is iets in onze familie opvallend, maar dat zal
wel in iedere familie zo zijn, dat wij bij voorbeeld op het geestelijke, maar
ook op het politieke pad zeer uiteenlopende wegen bewandelen. Dat komt
zelfs in de naaste familie voor. Daar doel ik nu echter niet op.
Ik hoop en dat is het belangrijkste voor Heemstede dat er in een
goede sfeer kan worden gewerkt en gebouwd aan deze gemeenschap. U
hebt terecht mij gewaarschuwd: er zijn nog zorgen. In de goede persoon-
lijke verhoudingen ook door u aangestipt zullen wij die te boven
komen.
Op u.meneer de secretaris, hoop ik als onmisbare steun bij de gecom-
pliceerde en boeiende bestuursarbeid te mogen rekenen. Ik zal streven
via u, met u een optimale werksfeer te bevorderen voor al diegenen die
vallen onder het hoofdstuk van de bijstandverleners, de adviseurs, alle
ambtenaren. Ik spreek de hoop uit in de richting van u en de ambtenaren,
dat inderdaad ook die werksfeer optimaal mag zijn, opdat ook een per-
soonlijke inzet de beste resultaten met zich kan brengen.
In een recente toespraak sprak de staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken van een nieuw en gevaarlijk soort imago dat de ambtenaren ver-
volgt. Vroeger (zeer onvriendelijk), in de 19e eeuw: langzaam, om het
woord lamlendig niet te noemen; nu: deskundig en machtig. Het is de
plaats niet om hierop in te gaan. Mag ik het zo zeggen: die deskundig-
heid, dames en heren ambtenaren, kan niet worden gemist en een sterk
advies is machtig.
Ik hoop dat ook de vertrouwensbasis zo zal zijn, opdat werkelijk de
samenwerking optimale resultaten met zich brengt. Uw inbreng is daarbij
niet weg te denken.
U hebt gesproken, meneer de secretaris, over die schaatsenrijders. U
zult stellig hébben verwacht dat ik daar even een kanttekening bij maak.
Inderdaad: dezelfde richting, twee banen, niet losrijden. Het heet ge-
vaarlijk en ik maak misschien de indruk van een wat gevaarlijke, in-
formele burgemeester, in die zin, dat ik de belangrijke regel niet zou
voigen; dat zij verre. Maar ik zou bijna zeggen om de beeldspraak nog
meer te laten spreken: wij zullen het zo zien dat wij elkaar niet losrijden,
dat mag reglementair wel, maar wij blijven zelfs bij elkaar in de buurt en
niet zo gevaarlijk als in Heerenveen zullen elkaar de luwte ver-
schaffen, wat strikt önreglementair moet worden geacht.
Thans de reglementen van de Internationale Schaats Unie en het Regle-
ment Hardrijden Lange Baan verlatend, zal ik u zeggen dat ik heel goed