-7 3 februari 1971 35 besef dat mijn heemkunde en met name de diepere grondlagen mijn bij- zondere aandacht verdienen. U hebt mij in de volkomen goede en positieve zin des woords vanmiddag aan de hand van de vele bloemen, een onver- getelijke les bezorgd. Hartelijk dank! Ik spreek uitdrukkelijk uit in de richting van al diegenen die werken bij de bedrijven, Openbare Werken en alle andere gemeentebedrijven, dat ik ook hun medewerking verwacht; van mijn belangstelling kunt u ver- zekerd zijn. Zij die bij Openbare Werken werkzaam zijn, maar niet alleen zij, moeten in aUe omstandigheden paraat zijn, vaak ook in minder pret- tige weersomstandigheden. Ik heb daar staaltjes van meegemaakt in mijn vorige gemeente en ik hoop maar dat kan bijna niet dat u dat be- spaard mag blijven. De politie. Ik spreek in de richting van de heer korpschef uit wat ik ook in Reeuwijk heb gezegd; ik ben verwend met en gewend aan nauwe relatie met de Rijkspolitie in een zeer goede sfeer. Ik weet iets af van de band die u had met mijn voorganger. In uw arbeid, veel verantwoorde- lijkheid met zich brengend, zijn vaak snelle beslissingen nodig. U verdient en u krijgt alle steun die ik kan geven. De brandweer. Grootse opdracht. De vrijwilligheid is in deze tijd nog steeds een zaak met een hart. De paraatheid en deskundigheid van de brandweer zullen ook de toekomst van deze hulpverlenings-sectie in be- langrijke mate bepalen. Ik weet iets van de belangwekkende samen- werking in de regio. Zoals u weet zijn er landelijk mensen die er wat moeite mee hebben dat de brandweer al jaren ook andere dingen doet dan alleen brandblussen. Ik hoop dat die problematiek in de komende tijd op een juiste en positieve wijze uit de verf mag komen. Als oud-blokhoofd van de B.B. heb ik ook behoefte om de vrijwilligers van de B.B. in deze gemeente en zij die hen leiding geven, met name te noemen. Die vrijwilligheid, ook in uw werk, is een groot goed. Het is niet eenvoudig om de animo te béhouden bij zoveel hervormingen en bij zoveel morrelen aan een organisatie. Hopelijk ook voor u een duidelijke taak in de naaste toekomst. Meneer de loco-burgemeester, leden van de raad. Ik hoop hier te werken in het teken van Bos en Vaart; het is meen ik een naam van een van uw eerste uitbreidingsplannen uit 1902; het is een oud begrip en wat erger is: het is niet eenä meer een Heemsteeds begrip. Ik hoop in dat teken te mogen werken, waarbij ,,bos" betekent het handhaven van het karakter en „vaart" beweging, gemanagede snelheid, op weg naar weloverwogen beleidsdoeleinden. De slogan, of beter gezegd het plaatselijke beleid in 1927 (na de ampu- tatie) was: „Vestig u te Heemstede". Gaame zullen mijn vrouw en ik, ons gezin, dit in daden omzetten, zo spoedig mogelijk, mits passend binnen het beleid van uw college en raad en waar inijn vrouw en ik geheel achterstaan ook past bij de hoop die werd uitgesproken, dat mevrouw Van Rappard temidden van ons blijft wonen. Leden van de Raad. Een groot man ging heen met een geheel eigen persoonlijkheid. Dat geeft mij het vertrouwen dat niemand thans eenzelfde persoon zal verwachten te verwelkomen. In Reeuwijk zijn mijn vrouw en ik onszelf geweest. Dat verwachten wij ook in Heemstede te zijn. Na het afscheid van Reeuwijk werd ik getroffen door het Psalmwoord dat voor mijn voorganger van zo'n grote betekenis is geweest: ,,Gij zijt bij mij." In Reeuwijk mocht ik bij het afscheid zeggen: „Wij zijn ook in Heemstede niet alleen en zullen het niet kunnen uit eigen kracht." Ik dank u." Hiema sluit de burgemeester de buitengewone zitting van de raad. De secre De voorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 13