met een g-evelhoogte van ten hoogste 6 m, welke woning plat mag worden
afgedekt, dan wel mag worden afgedekt met een kap welke ten opzichte
van het horizontale vlak een hoek maakt van niet meer dan 45°.
Artikel 7.
Sportterrein'.
De op de kaart voor sportterrein aangewezen gronden zijn bestemd voor
het aanleggen van sportvelden en vehharde ruimten ten dienste van het
onderwijs. Deze gronden mogen niet worden bebouwd of door bebouwing
worden overdekt.
Artlkel 8.
Bos of andere begroeiing.
1. De op de kaart voor bos of andere begroeiing aangewezen gronden zijn
bestemd voor het behoud of het herstel van de aldaar voorkomende,
dan wel daaraan eigen natuurwetenschappelijke of landschappelijke
waarden, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 11.
2. De in het eerste lid bedoelde gronden mogen niet worden bebouwd of
door bebouwing worden overdekt.
3. Toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is
ten aanzien van deze gronden uitgesloten.
Artikel 9.
Water.
De op de kaart voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor het
aanleggen en instandhouden van vijver, gracht of andere waterpartij.
HOOPDSTUK III GBBRUIKSBEPALINGBN
Artikel 10.
Gebruik van gebouwen.
1. Het is vertooden een dienstwoning, als bedoeld in artikel 5 of een een-
gezinswoning, als bedoeld in artikel 6, dan wel een gedeelte van deze
woningen of een aanhorigheid bij deze woningen in gebruik te geven
of te nemen ter realisering van doeleinden welke met de bestemming
van woning onverenigbaar zijn.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van
het bepaalde in het eerste !id.
3. Vrijstelling moet in elk geval worden geweigerd indien het voorge-
nomen andere gebruik van duurzame aard zal zijn en gelet op de
ligging van het gebouw of de grond het gebruik van gronden en ge-
bouwen in de omgeving in emstige mate kan worden gestoord, zonder
dat door het stellen van voorwaarden of op andere wijze zodanige
stoomis zal zijn te voorkomen.
4. Het is verboden af te wijken van voorwaarden die aan een vrijstelling
zijn verbonden.
Artikel 11.
Gebruik van gronden.
A. Gebruik van grond zonder het uitvoeren van werken en werkzaam-
heden.
Onverminderd het hierna bepaalde is het, voor zover zulk een verbod
niet reeds voortvloeit uit een provinciale of gemeentelijke verordening,
vertooden de in artikel 8 bedoelde gronden te doen of te laten gebmiken: