si=S 4e afd. 25 maart 1971 32 b. het bepaalde in lid 3, indien de keuken toegankelijk is door een andere kamer, dan die bedoeld in artikel 72, lid 2 (hoofdwoonkamer), mits een aanvaardbare toestand wordt verkregen; c. het bepaalde in lid 4 voor een badruimte van een woning waarin tevens een badruimte aanwezig is die voldoet aan het bepaalde in dat lid. In artikel 72, lid 2, wordt de laatste zin geschrapt. De leden 7 en 8 worden vemummerd tot onderscheidenlijk 8 en 9 en toegevoegd wordt een nieuw zevende lid, luldende: 7. Indien de woning ingevolge vrijstelling, bedoeld in artikel 62, lid 2, onder d, geen afzonderlijke keuken bevat, moet de oppervlakte van de kamer waarvan de keuken dan wordt geacht deel uit te maken, 5 m2 groter zijn dan in de leden 1, 2 of 5 van dit artikel voor die kamer is geëist. In artikel 73 wordt lid 4 geschrapt. De leden 5 en 6 worden vemum- merd tot onderscheidenlijk 4 en 5. In artikel 74, lid 1, wordt in de tweede regel „lid 2" vervangen door „de leden 2 en 3". In artikel 74 wordt iid 2 vervangen door: 2. De hoogten genoemd in lid 1 onder a, b en d, moeten aanwezig zijn boven ten minste 4/5 van de vloeroppervlakte, bepaald volgens artikel 81 en in elk geval boven de als minimum voorgeschreven vloeropper- ivlakte, met dien verstande, dat de hoogte nergens minder dan 2,1 m mag bedragen. Lid 3 wordt vervangen door: 3. De hoogte genoemd in lid 1, onder c, moet aanwezig zijn boven ten minste de helft van de vloeroppervlakte bepaald volgens artikel 81, met dien verstande, dat de hoogte ter plaatse van de ramen niet minder dan 2 m mag bedragen. De tekst van artikel 76 wordt vervangen door: Afmetingen van badruimten' in tot bewoning bestemde gebouwen 1. Een badruimte in een tot bewoning bestemd gebouw moet: a. indien de badruimte bestemd is voor het daarin plaatsen van een badkuip, een zitbad of een bad-wascombinatie, een oppervlakte hebben van ten minste 2 m2 en een breedte van ten mmste 1,1 m, b. in alle overige gevallen een oppervlakte hebben van ten minste 1,6 m2 en een breedte van tenminste 0,9 m. 2. In de gevallen, waarin de combinatie van badruimte en privaat is toe- gestaan, moet de oppervlakte 0,6 m2 groter zijn dan de volgens lid 1 vereiste oppervlakte van de badruimte. 3. Een badruimte moet boven de als minimum voorgeschreven opper- vlakte een hoogte hebben van ten minste: a. 2,2 m, indien de badruimte een oppervlakte heeft van niet meer dan 3m2; b. 2,3 m, indien de badruimte een oppervlakte heeft van meer dan 3 m2. 4. VrijsteUing kan worden verleend van het bepaalde in dit artikel voor een badruimte in een woning waarin tevens een badruimte aanwezig is die aan het bepaalde in de vorige leden van dit artikel voldoet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 3