44a, b 3e afd. 25 maart 1971 Belasting onroerend goed eigenaren c.a. Maximaal kan worden geheven 15% van 5.540.000,831.000,— Vervallen straatbelasting 435.000, Vervallen hoofdsom grondbelasting 163.150, Vervallen gemeentelijke opcenten idem 96.850,695.000, Voordeel voor de gemeente f 136.000, Vervallen rijksopcenten grondbelasting 207.675, Vervallen provinciale opcenten grondbelasting 97.890,305.565, Minder op te brengen door de contribuabelen 169.565,— De discrepantie, welke blijkens deze cijfers zal ontstaan in de te ver- wachten belastingdruk tussen de gebruikers en de eigenaren c.a. van on- roerend goed kan eventueel gecorrigeerd worden door nog ongebruikte belastingcapaciteit. Met name kan hierbij gedacht worden aan de tot nu toe niet ingevoerde heffing ter bestrijding van de kosten der riolering. Opgemerkt wordt nog, dat in mindering van de bovengenoemde op- brengst komt de aan het rijk verschuldigde vergoeding voor de inning der belasting op het onroerend goed. Anderzijds komt na de invoering dezer belasting te vervallen de aan het rijk te vergoeden perceptiekosten voor de heffing en invordering van de personale belasting en de grondbelasting en de opcenten daarop. Vermelding dient voorts, dat de verhoging van het schaalbedrag per inwoner als onderdeel van de algemene uitkering uit het gemeentefonds als compensatie voor het vervallen der opcenten op de personele belasting en de grondbelasting ook na de invoering van de belasting op het on- roerend goed gehandhaafd zal blijven. Tenslotte mag bij de beschouwing van de laatstgenoemde cijfers niet vergeten worden dat de uitkeringen uit het gemeentefonds de neiging hebben vrij snel te fluctueren, sneller in ieder gevai dan de t.z.t. vervallen- de opbrengsten van de straatbelasting, de personele belasting en de grond- belasting. Het laat zich dan ook aanzien, dat de betrekkelijk geringe ver- sterking, welke de nieuwe gemeentelijke belasting blijkens de hierboven gemaakte becijfering voor het gemeentelijk budget zou betekenen, bij haar invoering aanzienlijk groter zal kunnen zijn. Dit komt tot uiting in de voor de leden van uw raad ter inzage liggende grafische voorstellingen, waarbij de hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de op- brengst van straatbelasting, grondbelasting en personele belasting na 1970 door middel van extrapolatie zijn bepaald. Burgemeester en wethouders van Heemstede, W. H. D. Quarles van Ufford. De secretaris, J. M. Kruitwagen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 56