32 4e afd. 25 maart 1971 In de tabel, opgenomen in lid 1, wordt in het opschrift van de middelste getallenkolom „en bijkeukens" geschrapt. In lid 2 wordt in de derde regel „raam" vervangen door „raamkozijn". In lid 6 wordt het bepaalde onder a 1 vervangen door: 1. voor keukens in bijzondere woongebouwen en voor keukens in wo- ningen ten aanzien waarvan de vrijstelling, bedoeld in artikel 62, lid 2, onder a, c 1 of c 2, is verleend. In artikel 124 wordt in lid 3 het jaartal „1960" gewijzigd in „1969". In artikel 125 wordt in de ieden 1 en 2 in de eerste regel het woord „afgesloten" vervangen door „afsluitbare". In artikel 129 wordt in de laatste zin van lid 1 „1,8 m2" gewijzigd in „2 m2". Lid 2 wordt vervangen door: 2. De wanden van een badruimte moeten vanaf de vloer tot ten minste 1.7 m daarboven een waterdicht afgewerkt oppervlak hebben. Het overige deel van de wanden en het plafond moeten bestaan uit of be- kleed zijn met materiaal dat niet door water of waterdamp wordt aan- getast. - In artikel 130 wordt lid 2 vemummerd tot lid 3, wordt een nieuw tweede lid opgenomen en een vierde lid toegevoegd. De leden 2, 3 en 4 luiden: 2. In de keuken van een woning moet, ten behoeve van de afvoer van een vaatwasapparaat, op een daartoe geschikte plaats een lozingsgelegen- heid aanwezig zijn, die aangesloten is op een afvoerleiding. Deze lozingsgelegenheid moet luchtdicht kunnen worden afgesloten, tenzij de lozingsgelegenheid tevens als vloerlozing dient en voorzien is van een stankafsluiter. 3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 geldt ook voor een kamer waarvan met vrijstelling ingevolge artikel 62, lid 2, onder d, een deel als keuken is ingericht. 4. Niet van toepassing is het bepaalde in de leden 2 en 3, indien de wo- ning ingevolge het bepaalde in artikel 137, niet behoeft te zijn voor- zien van een drihkwaterleidinginstallatie. Het opschrift van artikel 133 wordt gewijzigd in: Overige sanitaire voorzieningen in woningen Toegevoegd wordt een derde Iid, luidende: 3. Nabij de plaatsingsruimte, bedoeld in artikel 76a, moet ten behoeve van de aansluiting van een wasapparaat een lozingsgelegenheid op de afvoerleiding aanwezig zijn. Indien in deze plaatsingsruimte in de keu- ken is voorzien, kan worden volstaan met de lozingsgelegenheid bedoeld in artikel 130, lid 2. De lozingsgelegenheid moet luchtdicht kunnen worden afgesloten, tenzij de lozingsgelegenheid tevens als vloerlozing dient en voorzien is van een stankafsluiter. In artikel 138 wordt in lid 1 het gestelde onder e vervangen door: e. een aansluitpunt voor een tappunt nabij de in artikel 130, lid 2, bedoelde plaats in de keuken; Toegevoegd wordt in iid 1: f. een aansluitpunt voor een tappunt nabij de in artikel 133, leden 2 en 3, bedoelde plaatsen in een woning.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 6